fbpx

Vrouwen

De Kart #1 de hoognodige kruisbestuiving tussen de strijd tegen dakloosheid en de strijd voor feminisme 1024 576 L'Ilot

De Kart #1 de hoognodige kruisbestuiving tussen de strijd tegen dakloosheid en de strijd voor feminisme

Een dubbelinterview met Ariane Dierickx (‘t Eilandje) en Valérie Lootvoet (Université des femmes)

Precaire situaties en onzekerheid zijn constanten in het traject van vrouwen die op straat wonen of in slechte woningen belanden. Die vrouwen begeleiden vereist dus dat we de vinger leggen op de diverse discriminaties die het leven van vrouwen kenmerken, vanaf hun kindertijd. Anders biedt de begeleiding beperkte antwoorden voor de vrouwen, of leidt het zelfs naar nieuw geweld. Een dubbelinterview over de werking op het terrein met dakloze vrouwen met Ariane Dierickx (algemeen directeur van ‘t Eilandje) en het feministische discours met Valérie Lootvoet (directeur van de Université des femmes).

Interview door Manon Legrand (Alter Echos[1])

 

Wat is het traject van dakloze vrouwen en hoe worden ze dakloos? 

Ariane Dierickx: Vrouwen die dakloos zijn of dreigen het te worden, ervaren in de loop van hun levensloop veel discriminaties die allemaal samen de omstandigheden voor precaire situaties creëren en die verklaren waarom ze geen of een slechte woning hebben. Bij de meeste vrouwen die we begeleiden, zien we achterliggend alle discriminaties die vrouwen kunnen ondergaan: seksueel, psychologisch, fysiek, economisch geweld, meestal tegen een achtergrond van sociaal geweld dat al in de kindertijd begint. Men kan het niet genoeg zeggen: geweld is de grootste oorzaak van dakloosheid bij vrouwen, en op de tweede plaats geestelijke gezondheidsproblemen. Maar de geestelijke gezondheid van vrouwen wordt zelf ook beschadigd door het geweld dat ze hun hele leven lang doormaken. Als we deze kwestie systemisch zouden benaderen, zou dakloosheid bij vrouwen dus niet zijn wat het nu is.

Valérie Lootvoet: Dat brengt aan het licht dat er geen vangnet is voor vrouwen, en vooral het gebrek aan intra-familiale solidariteit voor wat in hun leven als vrouw (en zeker als meisje) gebeurd is. Ik denk niet dat dakloosheid iedereen boven het hoofd hangt, zoals men vaak hoort zeggen. Bij alleenstaande vrouwen met kinderen zie ik grote problemen om aan een woning te raken; sommige eigenaars weigeren, de huurprijzen voor een behoorlijke woning voor een vrouw en haar kinderen zijn te hoog, enz. Toch denk ik niet dat al die vrouwen, ondanks hun huisvestingsproblemen, in de situatie verkeren waarin ze geen onderdak meer gaan hebben.

Wat zou dan specifiek zijn voor vrouwen?

Ariane Dierickx: Vaak horen we dat een tegenslag in je leven een mogelijke oorzaak van dakloosheid is, maar meestal hebben mensen die bij onze diensten aankloppen, zowel mannen als vrouwen, een zwaar traject van instellingen achter de rug, met vele vormen van uitsluiting en geweld. Er zijn gemeenschappelijke elementen in de trajecten van dakloze mannen en vrouwen, maar voor vrouwen kom daar gender-gebonden geweld bij. Door de optelsom van situaties waarin ze systematisch genegeerd, verpletterd worden, waarin hen geweld wordt aangedaan, verliezen ze geleidelijk elk eigenwaarde. Zorgen dat ze die eigenwaarde opnieuw terugvinden is een van de grote uitdagingen bij de begeleiding in de sector van de hulp aan daklozen. Wanneer iemand de bestaande netwerken voor onderlinge hulp niet meer kan gebruiken, dan komt dat omdat de betrokkene de indruk heeft dat hij/zij daar de moeite niet meer is. Gender-gebonden geweld verergert dat verlies van eigenwaarde nog; dat wordt het begin van de neerwaartse spiraal die zover kan gaan dat vrouwen hun dak verliezen. Maar er zijn ook vrouwen die hier niet aankloppen omwille van sociaal en economisch geweld sinds hun kindertijd, maar wegens partnergeweld.

Als we dat weten, hoe komt het dan dat vrouwen een minderheid vormen binnen de daklozen?

AD: Vrouwen die het slachtoffer worden van partnergeweld, herkennen zich niet in de term “dakloos”; dat is een van de redenen waarom ze niet bij ons aankloppen. Die vrouwen gaan voor zichzelf ook niet toelaten om op straat te gaan leven omwille van de kinderen, terwijl mannen gemakkelijker hun gezin loslaten en alles achterlaten. Vrouwen doen dat niet, omdat ze weten dat de straat gevaarlijk is voor henzelf en voor hun kinderen. Ze zoeken noodoplossingen: een nacht bij familie, een nacht bij een vriendin, nog een nacht in de auto of in een kraakpand. En zo verdwijnen ze van de radar van de maatschappelijke hulpverlening en zien we hen niet in de statistieken. Het gebeurt ook dat vrouwen in een gewelddadige omgeving blijven omdat ze geen betere oplossing weten: blijven of weggaan, maar waarheen? Andere gaan in de prostitutie om de straat te vermijden. Al die verschillende situaties, waar men rekening zou moeten mee houden in de statistieken van slechte huisvesting en dakloosheid, geven een vertekend beeld van dakloosheid bij vrouwen, een fenomeen dat algemeen miskend is en onderschat wordt.

U stelt ook vast dat de diensten niet voorzien zijn op vrouwen. Waarom niet?

VL: We zitten momenteel - en niet enkel in de sector van de daklozen - in een systeem dat erop gericht is de risico’s te beperken, met maatregelen om te compenseren, maar die kunnen de jarenlange afbrokkeling van dat eigenwaardegevoel niet herstellen. Als vrouwen en mannen van in hun kindertijd beter begeleid zouden worden bij de vorming van hun eigenwaardegevoel, in het zorgen voor zichzelf, in het verzorgen van hun sociale banden, als de sociale parameters zouden toelaten om individuele identiteiten op te bouwen zodat die een solide basis zouden vormen, dan zouden we niet in dergelijke situatie belanden. Wie bij een dienst zoals ‘t Eilandje aanklopt, heeft een lange weg van kansarmoede achter de rug.

AD: Vrouwen weten dat vooral mannen gebruik maken van bepaalde diensten, en ook dat die diensten door en voor mannen zijn uitgewerkt. In de meeste infrastructuren van onze sector, hebben ze onvoldoende intimiteit. Ze kunnen er hun moeilijkheden, hun noden niet neerleggen. De oplossingen die men hen biedt zijn niet aangepast, en zeker niet in een context van urgente hulp die nog te vaak centraal staat binnen de geboden oplossingen. In volle Corona-crisis is ons dat echt opgevallen. Alle diensten op het terrein zagen de vrouwen verdwijnen. Onze hypothese is dat vrouwen nog verder ‘weggedrukt’ worden omdat onze diensten nu overbevraagd worden door mannen. Omdat vrouwen in onze diensten geen gepaste antwoorden vinden, komen ze er uiteindelijk niet meer naartoe en vinden ze andere oplossingen... of niet. En blijven ze het geweld van de straat of thuis slikken. De straat is voor iedereen gevaarlijk, dat weten we, maar voor vrouwen nog meer. Ofwel gaan dakloze vrouwen hun vrouwelijkheid ontkennen, verbergen, wat er ook weer toe bijdraagt dat vrouwen onzichtbaar worden. Ofwel zoeken ze de bescherming van groepen mannen, waar ze opnieuw in die dominante verhoudingen terecht komen. Het is een eindeloze cirkel…

Waarom en hoe moeten de sector van de hulp aan daklozen en het feministische discours beter op elkaar afstemmen?

AD: Een opvangplaats voor vrouwen is een loos antwoord als we het niet intersectoraal benaderen. Het terrein van de dakloosheid gaat onvoldoende in op het discours van het feminisme. Sommige elementen uit die beide werkgebieden overlappen, zoals het afstemmen van de sociale rechten: we verdedigen die allebei maar elk langs onze kant en we leggen de argumenten en strijdpunten nooit samen. We merken ook hardnekkige sporen van paternalisme in de begeleidingswijzen die we binnen onze sector aanbieden, een onbewust en uiteraard welwillend paternalisme, maar het belemmert het ontvoogdingsproces volkomen. We moeten van een caritatieve visie (die ook nog altijd veel te sterk aanwezig is) evolueren naar een politieke visie die de vinger op de tekortkomingen van de Staat legt, die ons publiek informeert over het sociaal beleid opdat die mensen zich bewust worden van hun vermogen om op te treden. Dat betekent ook dat we onze doelgroep in onze strategische denkoefening moeten betrekken. Een van de grote werkpunten in het sociaal werk is te zorgen dat de maatschappelijke teams op het terrein directe linken kunnen leggen tussen de moeilijkheden die de betrokkenen aanbrengen en de systeemoorzaken die tot die bepaalde situatie leiden. Dat betekent permanente educatie, en daarvoor moeten we kijken naar de feministische verenigingen. Het dagopvangcentrum dat we willen openen voor vrouwen, wordt niet enkel opgevat als een ruimte waar diensten worden aangeboden, maar ook als een plaats om hen collectief en solidair te mobiliseren, zodat de institutionele structuren maatschappelijk worden hervormd.

VL: De caritatieve benadering is ook het teken van een falende sociale Staat. De terugkeer naar liefdadigheid is een teken dat de Staat zijn rol niet vervult, dat zien we in deze crisis duidelijk. Sociale reproductie kan je doorbreken als de sociale Staat sterk staat, wat nu niet het geval is. De Staat is in staat geweest om een sociale zekerheid op te zetten, toegang tot cultuur te garanderen. De school is normaal gezien een vangnet dat preventief werkt voor de kinderen die er vele uren doorbrengen. Maar de sector is ‘op’, de leerkrachten zijn uitgeput, meer nog dan voor de crisis al het geval was. We moeten opnieuw stellen dat het de taak van de Staat is om de rechten te waarborgen, want anders wentelen we alles af op de gezinnen, op de vrouwen, of op de verenigingen.

[1] www.alterechos.be. Het maartnummer van Alter Echos is gewijd aan geweld tegen vrouwen in de sectoren van de psychosociale hulpverlening.

De Kart #1 de kunst van de zorg binnen het opvanghuis voor vrouwen en gezinnen van ‘t Eilandje 1024 576 L'Ilot

De Kart #1 de kunst van de zorg binnen het opvanghuis voor vrouwen en gezinnen van ‘t Eilandje

Axelle is iets langer dan twee jaar aan de slag bij ‘t Eilandje. Ze begeleidt vrouwen en gezinnen als opvoedster en assistente in de psychologie. Door in een opvanghuis te werken heeft ze de zorgrelatie met de bewoonsters kunnen versterken. Doordat ze zowel de moeilijke momenten als de grote momenten van vreugde deelt, kan ze de mensen die ze begeleidt in hun geheel zien, wat helpt bij haar werk om het vaak teloorgegane zelfvertrouwen weer op te bouwen.

Wat heeft je naar ‘t Eilandje gebracht?

Ik heb drie jaar fotografie gestudeerd. Ik heb al vrij snel geïnformeerd naar de manieren om dit medium voor de zorg te gebruiken. Ik heb een jaar een opleiding kunsttherapie gevolgd om die vraag verder uit te werken. Zo heb ik de band tussen kunst en zorg kunnen versterken. Ik kreeg er te maken met kwetsbare mensen, met zeer vaak zware problemen. Ik wilde een theoretische bagage en had die ook nodig, en heb dan nog 3 jaar psychologie gestudeerd. Zeer snel wilde ik weten of filmfotografie kon helpen om het eigenwaardegevoel van vrouwen die intrafamiliaal geweld hadden ondergaan, weer op te bouwen. Ik heb een fotoproject uitgevoerd in een opvanghuis waar ik de bewoonsters begeleidde.

Na dat project wilde ik in een opvanghuis blijven werken.  Zorg is voor mij een manier om iets bij te brengen en ik wilde die vrouwen blijven helpen om opnieuw die connectie te vinden met hun diepste zelf, om zo goed mogelijk te proberen die pijn en dat lijden te verzachten.

Wat is jouw taak binnen het opvanghuis voor vrouwen en gezinnen?

Als opvoedster en psychologisch assistente bied ik steun bij het ouderschap. Als opvoedster zorg ik vooral voor administratieve ondersteuning van de bewoonsters; dat werk is soms formeel en informeel binnen het huis. Er zijn ook momenten die je deelt - we kijken samen naar een film, we nemen de tijd om samen te eten, samen iets te doen. De steun bij het ouderschap neemt verscheidene vormen aan. Zo is er het “oudercafé”: praatgroepen voor ouders en voor alle anderen die graag willen aansluiten. Daarnaast zijn er ook de ouder-en-kind-activiteiten en de individuele gesprekken. Het omvat ook werk als referent en als begeleider.

Wat is de sleutel om als maatschappelijk assistente en vertrouwensrelatie met een bewoonster op te bouwen?

Ik denk niet dat dat één bepaalde werkwijze voor bestaat. Sommige mensen hebben tijd nodig, anderen gaan iets sneller naar de ene of de andere collega, omdat het een man is of net omdat het een vrouw is, omdat die een bepaalde leeftijd heeft of een bepaald beroep heeft. Er zit een stuk identificatie in, wat ze op jou projecteren, en soms is het intuïtie. Ik denk dat elke collega een andere manier heeft om een vertrouwensrelatie met iemand op te bouwen. Ik vraag bij een eerste ontmoeting, en dat kan dom klinken, hoe het met haar gaat. Ik zeg haar “ik vraag je niet gewoon hoe het met je gaat, ik vraag echt hoe het met je gaat.” Meestal leidt dat tot een gesprek en beginnen we elkaar dingen te vertellen.

Zie je gemeenschappelijke punten in de trajecten van de vrouwen die bij je aankloppen?

De meeste vrouwen die hier aankomen, zijn getroffen door geweld; partnergeweld, echtelijk geweld, slavernij, incest, genitale verminking. We vangen ook vrouwen op die op straat zijn aanbeland maar die er op een bepaald moment echt niet meer kunnen leven. Zeer vaak zijn ze het slachtoffer geworden van seksueel geweld.

Wanneer een vrouw hier aankomt, is ze gebroken. We moeten leren om haar te begeleiden in een zeer snelle heropbouw. Ook al is het belangrijkste om een woning te vinden, een onderdak te hebben en te kunnen voldoen aan de basisbehoeften, mogelijk is iemand die ‘afgebroken’ is, nog niet klaar om die stap te zetten en daarom is het zo belangrijk om haar psychologisch te ondersteunen.

Waarom is het zo belangrijk om ruimten te hebben die voorbehouden zijn aan vrouwen?

Gewoonweg opdat ze minstens eventjes niet langer met enige vorm van geweld geconfronteerd zouden worden. Dat beeld van geweld projecteren ze op de man. Omdat ‘de man’ steeds ‘geweld’ betekende, gaan ze systematisch ook ‘man’ met ‘geweld’ associëren. Zelfs hier, in een duidelijk kader, kan de man nog steeds symbool staan voor ‘geweld’. Daarom is het zo belangrijk om een plaats te vinden waar enkel vrouwen komen; een plaats waar elke vrouw zichzelf kan terugvinden, alleen kan zijn, maar ook een plaats waar zij met andere vrouwen over bepaalde problemen kan spreken, of gewoon samenkomt onder vrouwen. Je voelt daar een andere energie. Je merkt ook dat de sfeer verandert wanneer er een man binnenkomt. De vrouwen gaan zich meer terugplooien, gaan minder gemakkelijk het woord nemen of niet meer opkomen voor de dingen ze vijf minuten ervoor nog hadden gezegd. Soms is het ook compleet omgekeerd, en gaan vrouwen die twintig jaar hebben gezwegen, niet meer laten gebeuren dat een man de bovenhand neem.

Wanneer twee vrouwen uit hetzelfde land komen, wanneer hun levensloop gelijkenissen vertoont, ontstaat er onmiddellijk iets. Gewoon doordat de ene al een stap heeft gezet die de andere nog niet heeft gezet, kunnen ze elkaar daarbij helpen. Ik observeer veel tijdens die spreekgroepen en merk op hoezeer die vrouwen elkaar steunen, naar elkaar luisteren en elkaar een nieuwe blik op de situatie geven. Soms zeg ik bij mezelf dat ze elkaar verzorgen, dat zij de genezers zijn.

Wat zijn de toekomstperspectieven van de vrouwen die je begeleidt?

Het ‘nu’ is echt heel delicaat. Wat het vaakst terugkomt is, “ik wil een eigen stek, mijn dak, mijn huis”.

Is er nog een opvolging voorzien na hun verblijf hier, als ze dat willen?

Sommige collega’s die zich daarop toeleggen, zetten de begeleiding soms nog maanden voort, en volgens mij is dat prachtig en ook noodzakelijk voor de continuïteit van het werk dat tot dan toe verricht is. De opvolging die hen geboden wordt, hangt af van hun eigen vraag. De ene persoon kan hulp vragen om de rekeningen op te volgen, de andere heeft er meer nood aan dat we wekelijks een keer op bezoek komen. We worden geconfronteerd met problemen van eenzaamheid. Ook al is het eerste doel om te zorgen dat iemand zo zelfstandig mogelijk is, want vaak was die van de ene of de andere afhankelijk, toch moeten we het contact behouden met de vrouwen die erom vragen. Ook de steun bij het ouderschap is een deel van de begeleiding na hun verblijf hier.

Hoe merk je dat een vrouw een klik heeft gemaakt?

De gedragsverandering is meestal expliciet; met de anderen, met het team, met hun kinderen... Je voelt dat er iets aan het bewegen is bij hen. Mensen die tevoren agressief waren, worden kalmer, zachter, serener. Vrouwen kunnen gewoon opnieuw in de spiegel kijken, wat tot dan onmogelijk was. Soms werd hun zelfbeeld volledig vernield. Zeer vaak tonen ze me foto’s van zichzelf van daarvoor, toen ze nog (meer) opgemaakt waren. Vervolgens tonen ze me een recente foto en kunnen ze niet kijken naar wie ze zijn. Ze willen zichzelf niet meer verzorgen. We moeten hen ervan bewust maken dat ze zichzelf opnieuw moeten leren respecteren. We werken aan hun zelfbeeld, zelfvertrouwen, eigenwaardegevoel.

Welk plezier haal je uit je opdracht hier?

Soms gewoon “dank u” horen. Vrouwen zien glimlachen. Zien dat een blik verandert, dat er weer licht in de ogen schijnt. Ook vrouwen zien wenen. Het gebeurt dat ze jarenlang niet hebben kunnen wenen. Zien hoe de lichaamshouding van vrouwen verandert, zien hoe ze hun lichaam, hun wezen, hun ziel terugnemen. Vrouwen zien die bij me langskomen, die op me wachten. Al die kleine veranderingen en weten dat ik daartoe bijdraag, maken dat ik ‘s morgens gelukkig opsta.

De Kart #1 op weg naar een kwalitatieve opvang voor dakloze vrouwen 1024 576 L'Ilot

De Kart #1 op weg naar een kwalitatieve opvang voor dakloze vrouwen

Om de noden en verwachtingen van vrouwen die dakloos zijn of dreigen het te worden, zo goed mogelijk in te schatten, moet je de tijd nemen om te luisteren naar wat die vrouwen zelf, die uiteenlopende en complexe situaties hebben meegemaakt, vertellen maar moet je ook kunnen steunen op de expertise van professionnals op het terrein die hen in andere sectoren begeleiden, met name de sector van de vrouwenrechten.

Want het werkterrein van dakloosheid moet meer kunnen halen uit het feministisch discours. En omgekeerd.

Deze stap, die globaal en absoluut intersectoraal is, wil ‘t Eilandje zetten door een onderzoek/werking naar het traject van dakloze vrouwen die situaties van geweld en/of zeer grote kwetsbaarheid hebben doorgemaakt. De ambitie reikt verder: steunen op de resultaten van dit onderzoek / deze werking om in Brussel een nieuw dagopvangcentrum voor dakloze vrouwen te openen dat concrete oplossingen kan bieden die beter aansluiten bij het traject van vrouwen. Vanaf maart 2021 beginnen we eraan.

In afwachting is ‘t Eilandje begonnen met de eerste bakens uit te zetten van een kwalitatieve opvang voor vrouwen die dakloos zijn of dreigen het te worden.

  • Opvanghuis voor vrouwen en gezinnen
  • Programma ter ondersteuning van ouderschap
  • Opleiding voor de teams over partnergeweld
  • In het dagopvangcentrum wordt tijd-ruimte aan vrouwen voorbehouden
  • Colloquium Dakloosheid en Feminisme: kruisbestuiving, met de Université des Femmes (maart 2018)
  • Steun aan de Journées du Matrimoine, met L’Architecture qui dégenre
  • Zerotolerantie tegenover seksistisch gedrag
  • Genderneutrale communicatie: de behandelde onderwerpen zijn gemengd, gebruik van de “inclusieve spelling’ in het Frans, enz.
  • Streven naar een pariteit in de teams en in de diverse niveaus van de organisatie
  • Actieve deelname aan de Internationale Dag van de Vrouwenrechten op 8 maart
  • Verdeling van hygiënische bescherming aan dakloze vrouwen via Bruz’elles
De Kart #1 cijfers 1024 576 L'Ilot

De Kart #1 cijfers

Vrouwen en dakloosheid / slechte huisvesting

Dakloosheid bij vrouwen wordt nog vaak miskend en onderschat omwille van de strategieën die de vrouwen zelf hanteren om te vermijden dat ze op straat belanden; het kadert in een continuüm van gekruiste discriminaties die vrouwen in elke fase van hun leven en op vele domeinen (werkgelegenheid, huisvesting, gezondheid, mobiliteit, pensioenen, enz.) treffen.

Volgens de recentste statistieken van Bruss’help, zouden 22,4% van de daklozen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vrouwen zijn, en 59,1% mannen. In datzelfde gewest zouden 14,6% van de daklozen kinderen zijn, omdat kinderen vooral bij de moeder blijven en haar volgen.

Onder andere omdat ze een veel grotere kans lopen op armoede en omdat hun inkomsten globaal veel lager liggen (en al helemaal als ze in een sociaal kwetsbare situatie verkeren), staan vrouwen bijzonder zwak qua huisvesting.

Een woning vinden staat niet gelijk aan stabiliteit: vele vrouwen wonen in een woning die te klein is of niet aanpast of zelfs ronduit ongezond is. De kosten voor de verhuizing, hun precaire situatie en de evolutie van de huurmarkt dwingen hen vaak om er te blijven.

 

Geweld tegen vrouwen

Geweld is de grootste oorzaak van dakloosheid bij vrouwen. De getuigenissen die we op het terrein optekenen wijzen erop dat bijna alle dakloze vrouwen in de loop van hun leven zwaar geweld hebben ondergaan.

In België heeft 36% van de vrouwen fysiek en/of seksueel geweld ondergaan vanaf hun 15 jaar.

Voor 31 % van de vrouwen was de dader van het zwaarste geweld dat ze in hun leven hebben ondergaan, hun partner. 70 tot 80% van de klachten wegens intrafamiliaal geweld wordt geseponeerd.

Gemiddeld worden elke dag 3 klachten wegens verkrachting geregistreerd, maar men raamt dat slechts 16% van de slachtoffers van seksueel geweld naar de politie stapt. En slechts 4% van de ingediende klachten leidt tot een veroordeling.

In België werden in 2020 24 moorden op een vrouw opgetekend. Wereldwijd is in 70% van de gevallen van moord op een vrouw, hun (ex-)partner de dader.

 

Vrouwen en precaire situaties

De loonkloof is in België ruim 20% in het nadeel van vrouwen.

Doordat de last voor het gezin en het huishouden vooral bij de vrouw ligt, werken 44% vrouwen deeltijds (slechts 9% van de mannen werkt deeltijds), ook al hebben ze daar niet noodzakelijk voor gekozen.

In meer dan 80% van de eenoudergezinnen is die ouder een vrouw, en bijna 46% van die gezinnen leven van een inkomen dat onder de armoedegrens ligt.

57% van de leefloners zijn vrouwen en daarvan is bijna 40% alleenstaand met een of meerdere kinderen ten laste.

Meer dan 1 ouder op 10 krijgt de verschuldigde onderhoudsbijdrage voor de kinderen niet en 93% van de dossiers bij de DAVO (Dienst voor Alimentatievorderingen) om achterstallige alimentatieschulden in de vorderingen, zijn ingediend door vrouwen.

In België leven ongeveer 16% van de gepensioneerden onder de armoededrempel. Twee derden van die bijzondere zwakke personen zijn vrouwen en 46% vrouwen hebben geen minimumpensioen.

Het percentage financiële afhankelijkheid (of risico op individuele armoede) ligt voor vrouwen op 36% (tegenover 11% voor de mannen) en stijgt tot 50% voor vrouwen van 60 jaar en ouder en voor laaggeschoolde vrouwen.

Met een cijfer van 42% zijn vrouwen ook oververtegenwoordigd in de zogenaamde ‘sectoren met een verhoogd risico om de negatieve weerslag van de Corona-pandemie te voelen’, tegenover 32% voor de mannen; het werkloosheidspercentage is in Europa globaal stabiel gebleven maar is bij vrouwen wel gestegen.