fbpx

Actualiteit

Federale prijs voor armoedebestrijding: stem voor ISSUE 1024 576 L'Ilot

Federale prijs voor armoedebestrijding: stem voor ISSUE

Dit jaar wordt de federale prijs voor armoedebestrijding toegekend aan partnerschappen die zijn opgericht om armoede preventief of curatief te bestrijden.

En 't Eilandje is een van de winnaars met haar ISSUE-project: dankzij ISSUE konden in 4 jaar tijd 100 mensen tijdelijk worden gehuisvest in leegstaande gebouwen, alvorens voor sommigen van hen permanente huisvesting te vinden.

De voorstellen van ’t Eilandje om lokale overheden te laten deelnemen aan de strijd tegen dakloosheid 1024 576 L'Ilot

De voorstellen van ’t Eilandje om lokale overheden te laten deelnemen aan de strijd tegen dakloosheid

As 1: Een inclusieve openbare ruimte

Een van de belangrijkste verantwoordelijkheden van lokale overheden is het inrichten van openbare ruimtes. Het is bekend dat publieke en private actoren in het verleden en ook nu nog maar al te vaak openbare ruimtes hebben ontworpen om het gebruik ervan door daklozen te ontmoedigen: banken die zijn opgesplitst om te voorkomen dat mensen gaan liggen, uitsteeksels die voorkomen dat mensen op winkelpuien gaan zitten, of zelfs de volledige verdwijning van straatmeubilair wanneer bepaalde zones worden gerenoveerd om het probleem te “elimineren”. Deze veranderingen hebben ook gevolgen voor alle mensen die de openbare ruimte gebruiken. Volgens ons is er een ander, meer inclusief type openbare ruimte mogelijk: gastvrij, veilig en met universele diensten voor iedereen, of ze nu een huis hebben of niet.

Hier volgt een niet-uitputtende lijst met aanbevelingen:

Mooi, comfortabel straatmeubilair

We leven in een tijd waarin het gebrek aan gemeenschappelijke ruimten een groot maatschappelijk probleem aan het worden is: steeds meer mensen raken dagelijks geïsoleerd en onze levensstijl - zowel persoonlijk als professioneel - neigt ertoe de mogelijkheden voor mensen om elkaar te ontmoeten te verminderen. Een gastvrije en gezellige openbare ruimte is één antwoord op deze uitdagingen. De recente renovatie van het voetgangerspad in het centrum van Brussel, inclusief de installatie van “schommelstoelen”, heeft veel enthousiasme gewekt bij voorbijgangers. Het is een positief voorbeeld waar andere lokale overheden van zouden kunnen leren. In meer traditionele termen zijn wij van mening dat openbare banken niet alleen moeten blijven bestaan, maar ook talrijker moeten worden.

Bovendien is het tijd om “anti-huislozen”-apparaten te verbieden, die een samenleving die beweert democratisch, zorgzaam en ondersteunend te zijn, onwaardig zijn.

Verbeterde toegang tot sanitair

Een netwerk van openbare toiletten

In vergelijking met andere landen kampt België met een schrijnend gebrek aan openbare toiletten. Dit vormt een echt gezondheidsprobleem en leidt op sommige plaatsen tot onhygiënische omstandigheden en een echte genderongelijkheid, waarbij vrouwen de eerste slachtoffers zijn van dit tekort. Wat betreft interessante initiatieven die veralgemeend kunnen worden, hebben sommige lokale overheden zich bijvoorbeeld ingezet om de toegang tot toiletten in horecagelegenheden te vergemakkelijken. Maar dit is volgens ons niet voldoende: de meest gemarginaliseerde mensen hebben nog te vaak moeite om toegang te krijgen tot deze voorzieningen. Lokale overheden moeten een netwerk van openbare toiletten ontwikkelen dat voor iedereen toegankelijk is. Veel steden over de hele wereld slagen hierin, dus waarom zouden wij dat niet doen?

Verdwijnende openbare baden: een erfgoed dat het bewaren waard is

In de loop van de 20e eeuw sloten Belgische gemeenten geleidelijk het dichte netwerk van openbare baden waarvoor ze verantwoordelijk waren. Terwijl het hebben van een eigen badkamer vroeger een uitzonderlijke luxe was, is het nu de norm geworden. Toch, en dan hebben we het nog niet eens over de mensen die op straat leven, heeft een aanzienlijk deel van de bevolking nog steeds geen badkamer in huis. Deze sluitingen hebben geleid tot de oprichting van gemeenschapsstructuren om dit gebrek te compenseren ('t Eilandje runt twee dagcentra speciaal voor dit doel, maar er zijn ook andere structuren gecreëerd rond deze specifieke behoefte, zoals DoucheFLUX of Rolling Douche in Brussel). Deze voorzieningen zijn echter niet zo 'universeel' als een openbare dienst en kunnen als stigmatiserend worden ervaren, maar ook als onvoldoende om aan de vraag te voldoen. Sommige lokale overheden hebben sociale douches in gemeenschappelijke zwembaden, wat een goed initiatief is dat versterkt zou moeten worden zodat persoonlijke hygiëne niet langer een ontoegankelijke luxe is. Deze voorzieningen zouden gepaard kunnen gaan met lockerdiensten, een essentieel hulpmiddel voor veel daklozen.

Universele toegang tot drinkwater

Onze steden zullen steeds vaker te maken krijgen met intense hittegolven. Toch hebben we, paradoxaal genoeg, een schrijnend gebrek aan toegang tot drinkwater in openbare ruimtes. In vergelijking met Parijs en andere Franse steden is het verschil opvallend. Brussel is begonnen met het verhogen van het aantal drinkwaterfonteinen - een uitstekend initiatief, maar niet genoeg. De gemeenten kunnen meer doen, en dat is ook het geval in Waalse gemeenten zoals Charleroi, waar het tekort schrijnend is.

Het netwerk van Wallace-fonteinen in Parijs: een dicht en oud netwerk

Een schonere stad

Sommige mensen beschouwen daklozen als vuil. Toch is het duidelijk dat iemand die op straat leeft jaarlijks minder afval produceert dan de meerderheid van de bevolking. Ze zijn ook de eerste slachtoffers van een verloederde en vuile omgeving waaraan ze niet kunnen ontsnappen. Het is dus belangrijk om de uitdagingen van openbare netheid te herdenken door ze in deze realiteit te integreren: we hebben meer vuilnisbakken nodig, een frequentere ophaling en meer asbakken om de verspreiding van sigarettenpeuken te beperken.

As 2: Een ondersteunende in plaats van repressieve aanpak

Het lijkt erop dat sommige lokale overheden en burgemeesters, onder het mom van maatregelen om de openbare ruimte “veiliger” te maken, daklozen hard proberen aan te pakken: oproepen om geen geld uit te delen, “opruimacties”, anti-bedelverordeningen, enzovoort. Afgezien van het feit dat deze methoden het probleem niet oplossen (het verplaatst zich gewoon van de ene wijk naar de andere, vaak met een parallelle verslechtering van de situatie van mensen die hun houvast verliezen en de band met de straathoekwerkteams die hen ondersteunen), is deze trend uiterst zorgwekkend. We leven in welvarende samenlevingen: nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid zijn het niveau van comfort en rijkdom zo hoog geweest. In deze context is deze “jacht op de armen” onfatsoenlijk. Meer dan enig ander machtsniveau moeten lokale overheden een steun zijn voor de meest kwetsbare mensen, geen obstakel. Wij vragen dat er een einde komt aan gemeentelijke anti-bedelverordeningen en andere regelgevende maatregelen die erop gericht zijn mensen uit te sluiten van de openbare ruimte. We verwelkomen het beleid van sommige lokale overheden die hun politie- en vredesdiensten heroverwegen om ze meer lokaal te maken: mensen die op straat leven ondersteunen en begeleiden in plaats van ze weg te jagen en te onderdrukken. Dit zal de openbare dienstverlening ten goede komen.

As 3: OCMW's die zich aanpassen aan de behoeften van daklozen

Het OCMW is het belangrijkste instrument waarover gemeenten beschikken om armoede te bestrijden. Helaas vergeten of weigeren nog te veel gemeenten daklozen te ondersteunen. De situatie kan sterk verschillen van gemeente tot gemeente, wat bewijst dat een gemeentelijke meerderheid de praktijken op dit gebied kan beïnvloeden.

Hier zijn enkele voorbeelden van goede praktijken om te bevorderen:

  • eenvoudiger, automatische toegang tot een referentieadres;
  • financiële bijstand bij herhuisvesting van daklozen;
  • minder voorwaardelijke toegang tot het sociale integratie-inkomen (RIS) voor mensen in zeer kwetsbare situaties;
  • minder bureaucratische rompslomp en kortere overstaptijden van het ene OCMW naar het andere;
  • harmonisatie van de regels voor toegang tot dringende medische hulp (AMU) binnen de OCMW's, met een eenvoudige en snelle procedure;
  • diensten die face-to-face toegankelijk zijn: daklozen hebben niet altijd de middelen om te telefoneren of gebruik te maken van het internet;
  • een waardig en menselijk onthaal: al te vaak melden daklozen dat ze tijdens hun bezoek aan de OCMW's met neerbuigendheid of zelfs verbaal geweld te maken krijgen;
  • een referentiepersoon binnen het OCMW, specifiek opgeleid in de problematiek van dakloosheid;
  • een samenwerkingsovereenkomst met de opvangtehuizen in de gemeente om de ondersteuning van mensen die in deze opvangtehuizen wonen te vergemakkelijken en te verbeteren;
  • de opname van ervaringsdeskundigen in de raad van het OCMW om het begrip van en de steun aan daklozen te verbeteren;

Dit alles is alleen mogelijk als de OCMW's over de nodige middelen beschikken om effectief op deze ambities in te spelen. Maar al te vaak lijden deze diensten onder een gebrek aan personeel, wat de uitvoering van hun opdrachten bemoeilijkt en het werk van de OCMW's bemoeilijkt.

As 4: Een gemeentelijk beleid dat rekening houdt met genderkwesties

Zoals besproken in as 1 is de genderproblematiek vaak aanwezig in de daklozenproblematiek, maar wordt ze te vaak verwaarloosd in het gemeentelijk beleid. Studies tonen aan dat de belangrijkste oorzaak van dakloosheid voor vrouwen geweld is: psychologisch, binnen het gezin, echtelijk, seksueel, economisch of soms alles tegelijk.

Lokale overheden moeten dit probleem op twee fronten aanpakken: anticiperen op dergelijk geweld en omgaan met de gevolgen als preventie mislukt. Hier volgen enkele voorstellen op dit gebied:

  • de politie opleiden om op te treden en geweld tegen vrouwen en mensen met een geslachtte voorkomen: maar al te vaak wordt dergelijk geweld gezien als een eenvoudig conflict, waarbij het slachtoffer en de dader tegenover elkaar staan. Dit moet veranderen;
  • beschikken over procedures en middelen om vrouwen en vrouwen van verschillende seksen op te vangen in geval van gevaar. Bijvoorbeeld door speciale transitruimte te creëren;
  • een betere handhaving van het verbod op contact tussen een gewelddadige echtgenoot en zijn slachtoffer. Maar al te vaak overtreden agressors dit verbod zonder lastig gevallen te worden. Lokale politiekorpsen moeten beter luisteren naar slachtoffers en rekening houden met hun mening.

Naast de kwestie van geweld tegen vrouwen en genderspecifieke mensen, moeten lokale overheden de genderdimensie integreren in al hun beslissingen. Dit geldt in het bijzonder als het gaat om dakloosheid: vandaag de dag is het beleid nog steeds grotendeels ontworpen voor een “typisch” mannelijk profiel. Het is echter essentieel om rekening te houden met de diversiteit van de achtergrond van mensen, te beginnen met de specifieke kenmerken van vrouwelijke sans-soirisme.

As 5: Toegang tot fatsoenlijke en betaalbare huisvesting

We kunnen het hebben over openbare ruimte en hoe die wordt beheerd, maar uiteindelijk is de weg uit dakloosheid via toegang tot huisvesting. Lokale overheden hebben hier een sleutelrol te spelen.

Een beleid tegen leegstaande woningen

Onze samenlevingen worden geconfronteerd met een paradox: aan de ene kant leegstaande, onbewoonde woningen, aan de andere kant mensen die op straat slapen omdat ze geen onderdak hebben. Het probleem van leegstaande woningen aanpakken helpt om het aantal beschikbare woningen te verhogen, wat een positief effect heeft op de strijd tegen dakloosheid. Veel lokale overheden hebben soms zware belastingen ingevoerd op leegstaande gebouwen, maar dat is niet genoeg: ze moeten ze nog steeds identificeren. Sommige hebben ook programma's ontwikkeld om verwaarloosde gebouwen op te knappen en ze vervolgens een sociale bestemming te geven. Dit soort initiatieven moet worden aangemoedigd.

Gemeentelijke woningvoorraad beschikbaar maken

Bijna alle lokale overheden hebben hun eigen woningvoorraad, maar de manier waarop die wordt beheerd verschilt sterk van gemeente tot gemeente. Voor sommigen is het een bron van inkomsten, voor anderen een hefboom voor sociale actie. Als elke lokale overheid een deel van haar voorraad zou gebruiken om daklozen te herhuisvesten, zou dat een aanzienlijke impact hebben op onze sector, die het steeds moeilijker heeft om beschikbare huisvesting te vinden.

Sociale criteria opnemen in bouwprojecten

Een van de belangrijkste hefbomen die lokale overheden hebben op de woningmarkt zijn hun stedenbouwkundige procedures. Wanneer grote bouwprojecten aan hen worden voorgelegd, zouden lokale overheden systematisch moeten eisen dat een deel ervan wordt gereserveerd voor sociale huisvesting. Doen ze dit niet, dan draagt dit bij tot een toename van het aantal nieuwe en dure woningen, ten koste van betaalbare woningen. Het garanderen van een deel sociale huisvesting betekent dat er toegankelijke plaatsen beschikbaar blijven voor mensen in zeer precaire situaties, zodat niemand achterblijft.

Video met Benjamin Peltier, belangenbehartiger 't Eilandje.

Huisuitzettingen: de fabriek van daklozen. 1024 576 L'Ilot

Huisuitzettingen: de fabriek van daklozen.

Wat een dakloze definieert, is precies het feit dat hij of zij geen eigen huis heeft. Heel vaak komen mensen in deze situatie terecht doordat ze uit hun huis zijn gezet. Dit is geen onbelangrijke gebeurtenis. Dakloos worden betekent plotseling blootgesteld worden aan een groot aantal problemen die een blijvende impact hebben op de betrokken personen. Iedereen is zich bewust van dit probleem, wat een van de redenen is waarom Europese landen in Lissabon een ambitieuze overeenkomst hebben ondertekend om een einde te maken aan dakloosheid.

En toch, paradoxaal genoeg, gaan uitzettingen door in een industrieel tempo. Dit is te wijten aan het feit dat de juridische wereld als geheel nog steeds een visie op huisvesting heeft die niet is bijgewerkt: hun primaire doelstelling is nog steeds het garanderen van de strikte toepassing van contracten in plaats van het grondwettelijke recht op fatsoenlijke huisvesting voor iedereen.

Cijfers voor Brussel

In Brussel worden elke dag van het jaar 11 uitzettingsvonnissen uitgesproken. Dat zijn er bijna 4.000 per jaar. En dat is nog maar het topje van de ijsberg, want er zijn ook nog alle verkapte uitzettingen: mensen die uit hun woning worden gezet zonder dat ze ooit voor de rechtbank verschijnen en zonder dat ze zich kunnen verdedigen.

In 6 van de 10 gevallen wordt het vonnis uitgesproken in afwezigheid van de huurder, die zich dus niet kan verdedigen.

Als de verhuurder afwezig is bij de hoorzitting, wordt de zaak niet behandeld. Het systeem is zodanig dat het de verhuurder meer beschermt tegen het verliezen van geld dan dat het de huurder beschermt tegen het verliezen van een fundamenteel recht: huisvesting.

Toch is dit vastgelegd in de Belgische grondwet:
“Art. 23
Een ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden.
[Daartoe waarborgen de wet, de decreten of de reglementen de economische, sociale en culturele rechten. Deze rechten omvatten in het bijzonder :
[...] het recht op behoorlijke huisvesting;”.

De gevolgen van uitzettingen

Uitzetting⋅e is geen kleinigheid: het vinden van betaalbare huisvesting voor mensen met een laag inkomen is in Brussel zo goed als onmogelijk geworden. Het is dus onmogelijk voor deze mensen om een woning te vinden op de privémarkt. De sociale huisvesting is volledig verzadigd: met meer dan 50.000 huishoudens op de wachtlijst duurt het 5, 10 of zelfs 15 jaar, afhankelijk van het profiel, om een eerste woning aangeboden te krijgen.

In deze omstandigheden is uitzetting synoniem met het begin van dakloosheid: opvang in noodopvang, onderdak bij vrienden of zelfs aankomst op straat.

Studies hebben ook de psychologische impact aangetoond op de gezondheid van de betrokken personen, in het bijzonder kinderen, die blijvend getroffen worden door deze onzekerheid. Als er in een noodsituatie al huisvesting gevonden kan worden, gaat het bijna altijd om huisvesting die grote veranderingen met zich meebrengt: mensen moeten vaak verhuizen naar een nieuwe buurt, verliezen hun sociale kring, hun steun, de school van hun kinderen, enz.

Deze factoren creëren een bijzonder netelige situatie voor gezinnen met meerdere kinderen: deze mensen zijn niet beschermd tegen uitzetting, integendeel zelfs, maar ze ondervinden ook nog grotere negatieve gevolgen wanneer ze worden uitgezet, zoals de onmogelijkheid om nieuwe huisvesting te vinden en de nefaste gevolgen voor het evenwicht en de scholing van hun kinderen. Tot slot kan dit leiden tot het ontstaan van sociale reproductiecircuits: onder de daklozen begonnen sommigen hun straatleven in hun kindertijd zonder dat ze erin slaagden het te verlaten wanneer ze volwassen waren.

Video met Pernelle Godart, onderzoeker aan de ULB.

Video met Adèle Morvan, sociaal werker bij SACADO.

Een kwestie van (sociale) rechtvaardigheid

Sommigen zouden geneigd kunnen zijn om dit als een vorm van rechtvaardigheid te zien: als je je huur niet naar behoren betaalt, “verdien” je het om daar de gevolgen van te ondervinden. Maar dit miskent wat er op het spel staat als het gaat om huisvesting in termen van sociale rechtvaardigheid: iemand die zijn hele leven gedwongen heeft moeten huren, zal aan het eind van zijn leven gemiddeld meer geld hebben uitgegeven aan huisvesting dan een meer welgesteld persoon, ook al zal hij in een woning hebben gewoond van veel slechtere kwaliteit, zo niet ronduit ongezellig. Om nog maar te zwijgen van een weinig bekend feit: uit huis gezet worden kost veel geld, omdat een deel van de kosten van de uitzetting in rekening wordt gebracht bij de persoon die uit huis wordt gezet, die vervolgens dubbel gestraft wordt.

Een discriminerende praktijk

Cijfers tonen aan dat je een grotere kans hebt om uitgezet te worden als je van buitenlandse afkomst bent, als je kinderen hebt, als je arm bent, als je zwart bent⋅e. Bovendien tellen deze gevolgen niet op: als je deze kenmerken combineert, vermenigvuldigen ze zich.

Dezelfde mensen die nu al het meest gediscrimineerd worden op de woningmarkt, lopen ook het grootste risico om uit hun huis gezet te worden. Toch zou hun moeilijke toegang tot de woningmarkt een extra reden moeten zijn voor bescherming tegen uitzetting. Helaas is dit niet het geval, wat UNIA ertoe gebracht heeft een advies over deze kwestie op te stellen waarin het deze richtlijnen herhaalt en erop aandringt dat

Video met Anaïs Lefrère, Unia-medewerker.

‘t Eilandje en mensen die uit de gevangenis komen: de historische banden 1024 576 L'Ilot

‘t Eilandje en mensen die uit de gevangenis komen: de historische banden

De vzw ‘t Eilandje werd in 1960 opgericht door Jean-Jacques Pagnano. Dat project was voor hem een persoonlijke zaak, een verhaal van twee vrienden.

In 1960 wordt een goede vriend van Jean-Jacques Pagnano opgesloten voor en dodelijk auto-ongeval onder invloed van alcohol.  Via de verhalen van zijn vriend verneemt Jean-Jacques Pagnano hoe het er in de gevangenis aan toe gaat.  Hij stelt vast dat celgenoten nergens naartoe kunnen wanneer ze vrij komen.

Het lot van die ex-gedetineerden treft hem en hij beidt aan om hen enkele dagen op te vangen.   Een jaar later richt hij de vzw ‘t Eilandje op en opent een eerste opvanghuis zijn deuren in Brussel, voor een onvoorwaardelijke opvang en een begeleiding van mannen die de gevangenis verlaten.

In de nasleep worden elders in België Opvanghuizen voor ex-gedetineerden opgericht (in 1963 dat van Marcinelle, dat later naar Jumet verhuist), maar ook elders in Europa (Frankrijk, Italië) en wereldwijd (Brazilië).

Momenteel heeft ‘t Eilandje drie opvanghuizen voor mannen (Brussel, Jumet en Marchienne-au-Pont) en één opvanghuis voor vrouwen en gezinnen (in Brussel). Elk van die vier opvanghuizen is een plaats op mensenmaat met een opvangcapaciteit die we vrijwillig beperkt houden om de huiselijke sfeer en het welbevinden van elke bewoner te behouden.

Van de diverse profielen die in de Opvanghuizen terecht kunnen, voorzien we voor mensen die uit de gevangenis komen een specifieke opvang- en begeleidingsprocedure.

Pleidooi: uit de gevangenis, in de dakloosheid 1024 576 L'Ilot

Pleidooi: uit de gevangenis, in de dakloosheid

Wat is het verband tussen de gevangenis en dakloosheid?

Veel daklozen komen recht uit een langdurig verblijf in een instelling: een psychiatrische instelling, ziekenhuizen, maar vaak ook gevangenissen. En zeker gevangenissen hebben de neiging om “tot dakloosheid te leiden”, om diverse redenen.

Een eerste probleem is het gebrek aan begeleiding van gedetineerden in de gevangenis: de financiering van de Belgische strafinstellingen wordt vooral besteed aan veiligheid (cipiers aanwerven, bewakingssystemen, ...) en het sociale luik krijgt slechts wat kruimeltjes.  Er zijn veel te weinig maatschappelijk werkers in de strafinstellingen.  En waar er tijdens de straf zelf al te weinig sociale begeleiding is, is die de facto nagenoeg onbestaande bij het vertrek. Nochtans is dat cruciaal.

Als men jaren in de gevangenis zit, komt dat er vaak op neer dat men zijn sociaal netwerk verliest, zodat men dus ook geen vangnet meer heeft wanneer men de gevangenis verlaat. Een deel van de ex-gedetineerden kan dus nergens terecht en eindigt dus op straat. Aanknopingspunten houden (vooral familiebanden of sociale banden) is nochtans cruciaal, want de hechtenis belet heel wat gedetineerden om gelijke tred te houden met de maatschappelijke veranderingen, wat hun herintegratie nog moeilijker maakt. Die nieuwe realiteit kan een bruuske confrontatie zijn, en de aanpassing vraagt tijd.

Michel (schuilnaam), die bij zijn vertrek uit de gevangenis in ‘t Eilandje werd opgevangen, getuigt: « Voor mij is dit een dubbele straf: je moet niet enkel je tijd in de gevangenis uitzitten, daarna begint de nachtmerrie opnieuw en word ik een tweede keer gestraft.

Geen begeleiding, de sociale banden zijn verbroken, ik heb geen aansluiting meer met de maatschappij, .... Wat zijn de gevolgen daarvan op het terrein?

Deze werkwijze is niet enkel onrechtvaardig (de “schuld aan de maatschappij” van de ex-gedetineerde wordt geacht afgelost te zijn als hij zijn straf heeft uitgezeten), maar vooral niet doeltreffend.  Heel wat ex-gedetineerden, waarvan de geestelijke gezondheid wankel is, vallen door deze nieuwe lijdensweg (opnieuw) in verslavingen, gaan (terug) in de criminaliteit, ...

En waar de voorzieningen van de Staat tekortschieten, nemen bepaalde organisaties op het terrein, vooral uit de sector van de strijd tegen dakloosheid en van verslavingspreventie, de begeleiding van die mensen op zicht. Onze Opvanghuizen krijgen meer vragen (in Jumet alleen al meer dan 200 per jaar) van mensen die de gevangenis verlaten dan we kunnen opvangen.

Het probleem begint al voor ze de gevangenis verlaten: doordat ze geen sociaal netwerk hebben kunnen vele gedetineerden waarvan de straf bijna ten einde loopt, aan de penitentiaire administratie geen geldig adres opgeven zodat ze geen penitentiair verlof krijgen (waar ze enkel recht op hebben als ze een adres hebben). Om dat - een beetje - op te vangen, houdt het Opvanghuis voor dakloze mannen in Jumet een kamer voor hen vrij. Daarmee kunnen we echter niet aan de vraag voldoen, want de vraag is veel groter dan wat we enkel met onze centra kunnen opvangen.  Alle mensen die we bij hun vertrek uit de gevangenis opvangen, zijn eerder al bij ons geweest in het kader van een penitentiair verlof.  Voor de anderen, die geen plaats vinden in instellingen zoals de onze, is het een noodlot om op straat te belanden. Aldus houdt de Staat een systeem in stand dat dakloosheid creëert.

Wat zou men anders kunnen doen?

Men zou zich in de eerste plaats kunnen afvragen of het voor bepaalde mensen wel zinvol is om ze op te sluiten.  Volgens ons zou het verstandig zijn om alternatieven te ontwikkelen, zodat rechters een breder palet met mogelijke straffen hebben dan nu en dat die hel bepaalde mensen bespaard blijft.

Voor de profielen voor wie opsluiting echt nodig is, moet er in de gevangenis een betere sociale begeleiding zijn: die moet hen absoluut voorbereiden op de dag dat ze vrijkomen.  Idealiter zou die begeleiding voortgezet kunnen worden zodra ze buiten zijn, om de overstap van het leven in de gevangenis naar het leven in de maatschappij te omkaderen.  De FOD Justitie probeert dat deels met de oprichting van “transitiehuizen” waar bepaalde gedetineerden hun straf uitzitten en ze reeds in een “overgangssituatie” zitten tussen de gevangenis en de buitenwereld.  Het aantal van dat soort huizen en het aantal plaatsen dat de facto beschikbaar is, is momenteel ruimschoots ontoereikend.  De voorwaarden om er terecht te kunnen zijn ook erg strikt, waardoor de profielen die er het meest baat bij zouden hebben, ervan uitgesloten worden.

Tot slot is het ook niet normaal dat de federale Staat steunt op het werk van verenigingen, die met lachwekkende middelen de tekortkomingen moeten opvangen.  Men zou dan ook op zijn minst mogen verwachten dat de FOD Justitie een specifiek budget voorziet voor de verenigingen die deze begeleiding op zich nemen. Momenteel zit er niet één euro belastinggeld in het werk dat we verrichten.

Hier is het interview met Benjamin, adviseur belangenbehartiging bij 't Eilandje

‘t Eilandje: 60 jaar opvang en begeleiding van mensen die uit de gevangenis komen 1024 576 L'Ilot

‘t Eilandje: 60 jaar opvang en begeleiding van mensen die uit de gevangenis komen

Opvanghuizen zoals die van ‘t Eilandje zijn de laatste stap om te zorgen dat een gedetineerde penitentiair verlof kan krijgen en om te vermijden dat hij, na zijn straf, op straat belandt.

We weten het: het penitentiair verlof is een scharniermoment tussen de gevangenis en de vrijlating. Die eerste stappen buiten de gevangenis geven de gedetineerde de kans om langzaamaan zijn waardigheid terug te vinden en zijn vertrek voor te bereiden (een woning, een job, ... zoeken).

Maar er is een schrijnend tekort aan plaatsen in de verblijfsstructuren zoals de Opvanghuizen van ‘t Eilandje.  Naast die problematiek komt nog een andere alarmerende realiteit: de penitentiaire instellingen hebben niet voldoende maatschappelijk werkers om de gedetineerde voor hun vertrek te begeleiden.

Er zijn nog altijd te veel ex-gedetineerden die na hun herontdekte vrijheid op straat belanden, omdat ze geen sociaal netwerk hebben waar ze kunnen op terugvallen, omdat er binnen de gevangenis geen psychosociale begeleiding is en omdat er onvoldoende plaatsen zijn in de opvangcentra.  En net om die redenen krijgen ze tijdens hun straftijd ook geen penitentiair verlof.

Enkel al in het Opvanghuis in Jumet krijgen we ongeveer 200 aanvragen per jaar, terwijl er maar enkele plaatsen beschikbaar zijn. De mensen die we niet kunnen opvangen, belanden onvermijdelijk op straat.  Met alle risico’s van dien, dat hun herintegratie in de maatschappij niet lukt.

Door recht van de gevangenis naar de straat te gaan, gaan ze gewoon van de ene hel naar de andere. Daarmee krijgen ze eigenlijk een dubbele straf: nadat ze hun schuld aan de maatschappij hebben betaald, worden ze een tweede keer veroordeeld doordat het gerechtelijk systeem niet doeltreffend is en dysfunctioneel is en door de vraag om bestraffing die in de publieke opinie sterk leeft.  Ex-gedetineerden die gestigmatiseerd zijn door het misdrijf dat ze hebben gepleegd, krijgen weinig sympathie van het publiek en het lijden dat ze doormaken wordt miskend.

Daarom zijn het verblijf en de begeleiding van mensen die uit de gevangenis komen, een uitermate complex item.

Een geïndividualiseerde en kwalitatieve psychosociale begeleiding geeft mensen die door het leven niet gespaard werden, de kans om opnieuw waardige en blijvende oplossingen te vinden.

Kart #4 | “Op straat is geweld dagelijkse kost” 724 407 L'Ilot

Kart #4 | “Op straat is geweld dagelijkse kost”

Illustratie Gérard Bedoret

Philip De Buck, directeur van het Dagcentrum van ’t Eilandje in Sint-Gillis, kruist elke dag daklozen die het slachtoffer worden van het extreme geweld dat zich op straat kan voordoen. Hij herinnert zich verscheidene gebruikers met diverse zwakheden en oplossingen die onze vereniging heeft opgezet om hen te steunen.
Wat is het belang van het Dagcentrum van ’t Eilandje voor mensen die op straat leven?

Het is een dagelijkse, stabiele afspraak met uurroosters. Men kan er een beetje rust vinden, een maaltijd eten, een douche nemen, met iemand spreken… Dat biedt alvast een kader aan levens die vaak bewogen en moeilijk zijn. We bieden aan de daklozen ook de mogelijkheden om actief deel te nemen aan het dagelijks leven van het Dagcentrum, wat ertoe bijdraagt om weer zelfvertrouwen op te bouwen.

Dankzij de eerstelijnsdiensten wordt de urgentie voor daklozen opgevangen (eten, zich wassen, rusten). Maar ze dienen ook als aanknopingspunt voor het sociaal team. Zodra er een vertrouwensband is gesmeed met de betrokkene, kan het team met een psychosociale taak beginnen die focust op de andere noden van de betrokkene: administratief weer in orde raken, een woning zoeken, enz.

Op welk punt wordt het publiek van het Dagcentrum met geweld geconfronteerd?

Om te beginnen: op straat slaap je niet. Of weinig. Of slecht. Als je verscheidene dagen op een rij niet kan slapen, word je gek. En dan ben je vertrokken voor lang. Zodra iemand zijn kwetsbare kant toont, valt men daarop aan. Wanneer je verzwakt bent, vreten de anderen je op. En dan spreken we niet van een “open en eerlijk duel”. Degene die toeslaat wil geen risico nemen: men duwt je op de rails of van de trap, … Op straat is geweld altijd en overal aanwezig. En het doodt. Langzaam of plots.

Hoe begeleiden jullie de mensen die dagelijks met dat geweld worden geconfronteerd?

Een sociale dienst kan niet star zijn. Je moet verschillende benaderingen combineren en de competenties diversifiëren. We brengen zoveel mogelijk omstandigheden samen om te zorgen dat we een band met de betrokkene kunnen creëren. Vaak is dat een werk van lange adem.

Ik herinner me een jongeman die twee of drie jaar naar het Dagcentrum was gekomen. Hij vertoonde acute symptomen van paranoia en had ongelofelijke uitbarstingen van geweld. Het sociaal team heeft er dag na dag ontzettend hard aan gewerkt om dat de kanaliseren, om conflicten tussen hem en de andere gebruikers te vermijden, door geweldloze communicatie, zonder te (er)oordelen en met empathie. Uiteindelijk heeft dat geloond: op een dag hebben we er met hem gesproken om opnieuw in een woning te gaan wonen – hoewel hij zelfs nog geen psychosociale begeleiding had opgestart – en zijn gezicht lichtte helemaal op, hij is helemaal veranderd. We moesten de juiste insteek vinden, het juiste thema om een rustig gesprek met hem te voeren. Bij mijn weten woont hij nog steeds in die woning en is hij nooit meer terug op straat beland.

Slaagt u erin om alle mensen die naar het Dagcentrum komen, doeltreffend te begeleiden?  

Jammer genoeg niet Er zijn dagen dat we naar huis gaan en weten dat deze of gene op straat gaat slapen. We zien ook mensen achteruitgaan, zonder dat we hen een oplossing kunnen bieden. We staan machteloos.

En dat gebeurt elke dag: ik werd onlangs door de politie verhoord over een man van in de dertig die tot voor kort naar het Dagcentrum kwam. Hij kwam vaak aan met een bebloed en opgezwollen gezicht, wanneer hij was afgeranseld door dealers die nog geld van hem tegoed hadden. Ondertussen hebben we al dagenlang niets meer van hem vernomen. Andere bezoekers van het Dagcentrum hebben me gezegd dat hij naar zijn zus in Venezuela is gegaan… Maar dat kan niet want hij heeft geen identiteitspapieren! Er werd een opsporingsbericht verspreid, maar ik vrees dat hij overleden is ...

Welke oplossingen kunnen volgens u ontwikkeld worden om een einde te maken aan dat soort situaties?

Huisvesting staat met stip op de eerste plaats. Het “housing first” principe bood veel mensen de mogelijkheid hun leven weer in de hand te nemen. Als je een dak boven je hoofd hebt, kan je je weer organiseren, je neerzetten, op adem komen, … Wanneer je van de straat komt, kan ‘je zetten’ echt wel enkele weken duren. Met dat voor ogen heeft ’t Eilandje diverse projecten opgezet die gericht zijn op wonen: vastgoedprojecten met sociale investeerders, woningen op de privémarkt zoeken, projecten om leegstaande gebouwen of gebouwen die nog moeten gerenoveerd worden, tijdelijk te benutten, hulp wanneer iemand in een woning intrekt, thuisbegeleiding om te zorgen dat mensen die pas opnieuw in een woning zitten, die kunnen houden, enz..

Via zijn Opvanghuizen of het Dagcentrum krijgt ’t Eilandje ook vaak de vraag om openbare diensten (ziekenhuizen, wijkcommissariaten, OCWM’s, …) te sensibiliseren voor de bijzonderheden van dakloosheid en voor het werk van de teams op het terrein. Die samenwerkingsverbanden behouden en verder ontwikkelen zou op termijn moeten leiden tot een beter besef en inzicht van wat er met dakloosheid samenhangt.

De vrouwen en kinderen die het slachtoffer worden van geweld

Vrouwen en de allerkleinsten die verblijven in ons Opvanghuis voor gezinnen met kinderen in Brussel, worden in hun respectieve levenslopen regelmatig geconfronteerd met geweld: partner- of intrafamiliaal geweld, seksueel geweld, belaging, enz. Het is cruciaal om voor elk van hen een gepersonaliseerde opvolging te kunnen bieden, in functie van hun noden.

Valérie, maatschappelijk assistente in het Opvanghuis voor gezinnen met kinderen, vertelt: “We hebben geen vast uitgestippeld traject, dat zou verschrikkelijk zijn. We bekijken elke situatie individueel, met respect voor de vraag van de betrokkene. We werken ook nauw samen met gespecialiseerde diensten, zoals de Dienst Slachtofferzorg (van de lokale politie) of met het Centrum ter preventie van partnergeweld. Een deel van het team is ook opgeleid om kinderen te begeleiden die het slachtoffer zijn geworden van partner- of intrafamiliaal geweld.”

Kart #4 | “Al snel worden alle klassieke stadia van de psychische teloorgang duidelijk” 900 414 L'Ilot

Kart #4 | “Al snel worden alle klassieke stadia van de psychische teloorgang duidelijk”

Illustratie Gérard Bedoret

Manu Gonçalves is directeur van de vzw Messidor-Carrefour, een Initiatief voor Beschut Wonen (IHP) dat plaatsen biedt van waaruit daklozen met een psychiatrische achtergrond zich opnieuw kunnen integreren. Vanuit zijn zeer lange ervaring in deze materie, deelt hij zijn inzichten over de weerslag van geestelijke aandoeningen op het leven op straat.
Is er voldoende bewustzijn over de mentale pathologieën bij daklozen?

De psyché maakt wezenlijk deel uit van de mens. En het bijzondere ervan is dat het de persoon die eraan lijdt en zijn omgeving stoort. De professionele hulpverleners uit de psychologie hebben ook geen antwoord op alles. In dat opzicht wordt het werk dat instellingen zoals ‘t Eilandje verrichten, vaak geminimaliseerd. Jullie creëren een sociale link en dat is erg belangrijk om die mensen te stabiliseren. Dat is ook de geest van een IBW: de gedachte dat de collectieve en gemeenschapsvormende dimensie op zich een zorgend en helend effect heeft.

Kan het feit dat iemand op straat belandt (en het geweld dat daaruit volgt) de ontwikkeling van psychologische aandoeningen versnellen of versterken?

Op straat aanbelanden is op zich geen geestelijke aandoening, maar verzwakt de betrokkene psychologisch. En bij mensen die aandoeningen hebben, gaan die aandoeningen getriggerd worden. In dat opzicht is er urgentie. Dat gezegd zijn, ontreddering of een pathologie ontstaan ook niet op enkele uren tijd.

Wat daarentegen wél zeer snel optreedt, zijn ‘de klassiekers’ van de psychische teloorgang, degene die de persoon van zijn eigen gevoelens afsnijden. Zo zien we mensen die jaren op straat hebben geleefd, ziek worden wanneer ze opnieuw in een woning zetten, terwijl ze tevoren nooit ziek waren geweest. Alsof er iets was waarbij de straat psychisch tot gevolg had dat de ziekte niet naar voren kon komen gehouden. En wanneer de persoon opnieuw in een ietwat beschermde omgeving zit en tot rust komt, geeft dat de ziekte een voedingsbodem.

Hoe kunnen we de geestelijke gezondheidsproblemen verzorgen wanneer zelfs niet aan de primaire behoeften wordt voldaan?

We doen niet het ene of het andere. We doen het ene én het andere. Want dit is de enige manier om iets te betekenen voor die persoon, terwijl we hem zorgen toedienen. Dat is wat jullie bij ’t Eilandje doen.

En dat hangt ook af van het “ziektebesef” van de betrokkene. Met ziektebesef bedoelen we het vermogen van een patiënt met een psychiatrische aandoening of pathologie, om zichzelf als ziek te erkennen. Jammer genoeg is het eigen aan erge geestelijke pathologieën dat er geen (of een zeer beperkt) ziektebesef is, met andere woorden, de persoon ijlt maar beseft het zelf niet.

Zolang de betrokkene wat hij zelf meemaakt als ‘vreemd’ ervaart, is er ruimte om zorgen te verstrekken. Wanneer dat besef er niet is, wordt het moeilijker en wordt het risico op een echt gevaar groter.

Zijn dat aspecten waarmee de maatschappelijk werk(st)ers soms geen weg weten, door een gebrek aan specifieke opleidingen in geestelijke gezondheidszorg. Welke oplossing kan de sector bieden?

Inderdaad, we kunnen van de teams van ’t Eilandje geen therapie verwachten, dat is hun beroep niet, maar de geestelijke pathologieën maken wel deel uit van hun dagelijks leven.

In mijn visie moet je geen psycholoog of psychiater zijn om iemand die psychologisch ontredderd is, te helpen. Er zijn vele maatschappelijk werk(st)ers die iets kunnen betekenen in de geestelijke gezondheidszorg.

Het probleem is dat in onze maatschappij het heersende discours nog steeds is dat je universitair moet gevormd zijn om iemand doeltreffend te kunnen bijstaan. Ik meen daarentegen dat hoe welwillender een maatschappij is, des te minder mensen ontredderd zullen zijn. Mits we rekening met hen houden.

Het aantal mensen dat psychologisch ontredderd is, is verwaarloosbaar. Het zijn de “verachtelijken” van de Michel Foucault. Die situeren zich nog lager dan het proletariaat en het zijn degene voor wie we de ogen sluiten.

Kart #4 | 24u in het leven van een dakloze: een wereld van geweld 1024 608 L'Ilot

Kart #4 | 24u in het leven van een dakloze: een wereld van geweld

Illustratie Gérard Bedoret

Je kan een hoogopgeleide vrouw, een hardwerkende werknemer, een zelfbewuste huismoeder zijn en toch alles verliezen. Je kan zelfs, zoals ik of sommigen onder u, de nodige middelen hebben om door een moeilijke periode heen te komen. Toch is de lijn tussen een aangenaam, zorgeloos leven en de radeloosheid die ons in dakloosheid stort, vaak flinterdun.

Dakloosheid is ruimer dan ‘op straat slapen’. Voor de FEANTSA* omvat het begrip dakloosheid ook precaire of onaangepaste woningen, zodat ook alle gezinnen in een woning die te duur is in functie van hun inkomen, die in een overbevolkte of ongezonde woning wonen, de facto mee als daklozen worden beschouwd. Met de crisissen die onze maatschappij momenteel doormaakt, gaat het aantal mensen dat in dit profiel valt en dus het risico loopt zijn woning te verliezen, letterlijk exploderen.

Het zal niemand verbazen, maar je kan niet anticiperen op ‘dakloos worden’. Vaak zie je het ook niet aankomen: de stijging van armoede maakt dat steeds meer mensen van de ene dag op de andere alles kunnen verliezen.

En er zijn veel redenen waarom alles kan wegvallen: werkloosheid, een laag inkomen, eenoudergezin, partner- of familiaal geweld, migratie, gezondheidsproblemen, een breuk met de familie of een relatiebreuk, het tekort aan betaalbare woningen, onvoldoende steun aan mensen die uit een zorginstelling, ziekenhuis, gevangenis of andere overheidsinstellingen komen, een zeer zwak sociaal en/of familienetwerk. En bij die lijst, die al behoorlijk lang is, komen nu ook de stijgende prijzen voor basisproducten en de exploderende energieprijzen.

Het profiel van de daklozen is even breed. Het omvat niet enkel alleenstaande mannen. Nu zijn het evengoed vrouwen en gezinnen, jongeren, kinderen, migranten en andere doelgroepen die vaak gemarginaliseerd worden.

Vaak gaat het ook om mensen die omwille van hun seksuele geaardheid en/of genderidentiteit uitgesloten worden. Een groep die vaak breekt met zijn familie, die aan zichzelf overgeleverd is.

De ontreddering die je ervaart, de brutaliteit die je meemaakt wanneer je op straat belandt, is qua uitsluiting en geweld met niets te vergelijken. Op enkele dagen, op enkele uren overtreft de realiteit de verbeelding.

Een helse spiraal die vaak meer mensen treft dan je zou willen. Het verschil met “het leven ervoor” is soms duizelingwekkend en maakt dat men ‘flipt’. Of je alleen bent of in gezelschap, op straat is de leegte overal. En de maatschappij, in vrijloop, stopt niet. Je wordt zó snel onzichtbaar. Maar het duurt jaren om je leven weer op de rails te krijgen.

Het psychologische geweld dat daklozen meemaken weegt nog zwaarder omdat er al te vaak geen of onvoldoende kwalitatieve psychosociale opvolging is. Het gebrek aan middelen waarmee de betrokkenen worden geconfronteerd, maakt dat ze in de vergetelheid raken, zeker vrouwen omdat de opvangstructuren niet aan hun specifieke noden zijn aangepast. Daarom opent ’t Eilandje in 2023 een nieuw Dagcentrum dat zich enkel op vrouwen richt en speciaal voor hen is uitgedacht.

Bij het contact met de straat, zonder woning, zonder begeleiding, duurt het niet lang voor iemand van de radar verdwijnt. We weten ook dat de eerste uren doorslaggevend zijn. Onder andere daarom zijn waardige, structurele en globale oplossingen de enige die op middellange en lange termijn doeltreffend zijn.

Omdat de situatie van daklozen ons uiteindelijk allemaal aangaat.

Ariane Dierickx, Algemeen directrice van ‘t Eilandje

* De Europese federatie van nationale verenigingen die met daklozen werken / Fédération Européenne des Associations Nationales Travaillant avec les personnes Sans Abri.

Het vierde Opvanghuis van ‘t Eilandje in Marchienne-au-Pont 1024 682 L'Ilot

Het vierde Opvanghuis van ‘t Eilandje in Marchienne-au-Pont

Een tijdelijk verblijf geeft de mensen die we opvangen, de kans om weer overeind te komen, stevig op hun benen te staan en een stand van zaken op te stellen over hun situatie (administratief, familiaal, medisch, financieel, enz.) en zo aan een nieuw toekomstproject te bouwen.

Daarom heeft ‘t Eilandje een nieuw gebouw gekocht (in de Rue de Beaumont, 344 in 6030 Marchienne-au-Pont), waar een Opvanghuis en een Kringloopwinkel gevestigd zijn. Deze twee projecten werken zij aan zij.

Net zoals de drie andere opvangtehuizen van ‘t Eilandje is het huis in Marchienne-au-Pont “op mensenmaat”, waar we de opvangcapaciteit bewust beperkt houden (momenteel 12 plaatsen) om het welzijn en de geborgenheid van de bewoners te behouden.

De bewoners krijgen er onderdak en eten, maar ook een psychosociale begeleiding die gebaseerd is op ieders traject en op de specifieke individuele behoeften. Administratief alles weer in orde krijgen, budgetbegeleiding, hulp bij het zoeken naar een woning, een job en een opleiding, een sociaal netwerk opbouwen rond de betrokkene, steun bij het ouderschap en het organiseren van groepsactiviteiten (onder andere via de moestuin van het huis): stuk voor stuk taken van het sociaal team van het Opvanghuis.

Het Opvanghuis verwelkomt elke dakloze man, ongeacht zijn traject of zijn voorgeschiedenis. Het is een doelgroep die vaak verscheidene problemen heeft: medisch, psycho-sociaal, administratief en economisch.

De problemen waar ze mee zitten, zijn even uiteenlopend als de verslavingen, de geestelijke gezondheidszorgen, de verbroken gezinsbanden, de schuldenberg die ze meeslepen, eventueel de herintegratie na een verblijf in de gevangenis, enz.

De Kringloopwinkel, die naast het Opvanghuis ligt, is een echt project voor sociale en circulaire economie door diverse spullen in te zamelen, te herstellen en opnieuw te verkopen.

Ontdek de luchtfoto's van ons nieuwe opvanghuis!

Dankzij de schenkers, recycleert de Kringloopwinkel allerlei spullen, zoals vaatwerk, die ze aan een kleine prijs doorverkoopt.

Dankzij uw gift van meubelen, decoratie, elektrische huishoudapparaten, kleding, boeken, enz. ... is de Kringloopwinkel een echt project voor sociale en solidaire economie. Door spullen aan een lage prijs door te verkopen, kan het Opvanghuis bestaan en daklozen blijven opvangen en begeleiden.

Meubelen, elektrische huishoudapparaten, kleding, boeken en allerlei voorwerpen van vrijgevige schenkers, die dan door de vrijwilligers worden gesorteerd. Een deel van die spullen, zoals vaatwerk, zitbanken of verlichtingsarmaturen, wordt aan een zacht prijsje verkocht aan mensen uit de buurt. Met het geld dat we daarmee verdienen, financieren we het sociaal werk van ‘t Eilandje. Het andere deel van de giften in natura sturen we naar onze Dienst Move-In (SIL) en wordt rechtstreeks en gratis verdeeld aan daklozen die pas weer een woning hebben.

Wenst u iets te schenken aan de Kringloopwinkel?
Alle meubelen, elektrische huishoudapparaten, decoratie, kleding en boeken die in goede staat zijn, zijn welkom. Zo steunt u een uniek sociaal project.
U kan op uw beurt dingen komen kopen, op dinsdag en donderdag van 14u tot 16u. De opbrengst van de verkoop gaat naar de sociale opdracht van ‘t Eilandje, en financiert meer bepaalt de werking van het Opvanghuis voor mannen.
Contacteer de Kringloopwinkel:
• rue de Beaumont 344 - 6030 Marchienne-au-Pont
• recyclerie@ilot.be
• 071/51.70.63
• De Facebook-pagina van de Kringloopwinkel in Marchienne-au-Pont
Dank u voor uw vrijgevigheid waardoor wij nieuwe projecten kunnen ontwikkelen!
Als uw totale donaties in 2022 40 euro of meer bedragen, sturen wij u in maart 2023 een belastingcertificaat. U geniet een belastingvermindering van 45% van het totale bedrag van uw giften per kalenderjaar (overeenkomstig de voorwaarden van artikel 145/33 CIR 1992).
Als u bijvoorbeeld 50 euro schenkt, betaalt de staat u 22,50 euro terug in de vorm van een belastingvermindering.