fbpx

Actus

De voorstellen van ’t Eilandje om lokale overheden te laten deelnemen aan de strijd tegen dakloosheid 1024 576 L'Ilot

De voorstellen van ’t Eilandje om lokale overheden te laten deelnemen aan de strijd tegen dakloosheid

As 1: Een inclusieve openbare ruimte

Een van de belangrijkste verantwoordelijkheden van lokale overheden is het inrichten van openbare ruimtes. Het is bekend dat publieke en private actoren in het verleden en ook nu nog maar al te vaak openbare ruimtes hebben ontworpen om het gebruik ervan door daklozen te ontmoedigen: banken die zijn opgesplitst om te voorkomen dat mensen gaan liggen, uitsteeksels die voorkomen dat mensen op winkelpuien gaan zitten, of zelfs de volledige verdwijning van straatmeubilair wanneer bepaalde zones worden gerenoveerd om het probleem te “elimineren”. Deze veranderingen hebben ook gevolgen voor alle mensen die de openbare ruimte gebruiken. Volgens ons is er een ander, meer inclusief type openbare ruimte mogelijk: gastvrij, veilig en met universele diensten voor iedereen, of ze nu een huis hebben of niet.

Hier volgt een niet-uitputtende lijst met aanbevelingen:

Mooi, comfortabel straatmeubilair

We leven in een tijd waarin het gebrek aan gemeenschappelijke ruimten een groot maatschappelijk probleem aan het worden is: steeds meer mensen raken dagelijks geïsoleerd en onze levensstijl - zowel persoonlijk als professioneel - neigt ertoe de mogelijkheden voor mensen om elkaar te ontmoeten te verminderen. Een gastvrije en gezellige openbare ruimte is één antwoord op deze uitdagingen. De recente renovatie van het voetgangerspad in het centrum van Brussel, inclusief de installatie van “schommelstoelen”, heeft veel enthousiasme gewekt bij voorbijgangers. Het is een positief voorbeeld waar andere lokale overheden van zouden kunnen leren. In meer traditionele termen zijn wij van mening dat openbare banken niet alleen moeten blijven bestaan, maar ook talrijker moeten worden.

Bovendien is het tijd om “anti-huislozen”-apparaten te verbieden, die een samenleving die beweert democratisch, zorgzaam en ondersteunend te zijn, onwaardig zijn.

Verbeterde toegang tot sanitair

Een netwerk van openbare toiletten

In vergelijking met andere landen kampt België met een schrijnend gebrek aan openbare toiletten. Dit vormt een echt gezondheidsprobleem en leidt op sommige plaatsen tot onhygiënische omstandigheden en een echte genderongelijkheid, waarbij vrouwen de eerste slachtoffers zijn van dit tekort. Wat betreft interessante initiatieven die veralgemeend kunnen worden, hebben sommige lokale overheden zich bijvoorbeeld ingezet om de toegang tot toiletten in horecagelegenheden te vergemakkelijken. Maar dit is volgens ons niet voldoende: de meest gemarginaliseerde mensen hebben nog te vaak moeite om toegang te krijgen tot deze voorzieningen. Lokale overheden moeten een netwerk van openbare toiletten ontwikkelen dat voor iedereen toegankelijk is. Veel steden over de hele wereld slagen hierin, dus waarom zouden wij dat niet doen?

Verdwijnende openbare baden: een erfgoed dat het bewaren waard is

In de loop van de 20e eeuw sloten Belgische gemeenten geleidelijk het dichte netwerk van openbare baden waarvoor ze verantwoordelijk waren. Terwijl het hebben van een eigen badkamer vroeger een uitzonderlijke luxe was, is het nu de norm geworden. Toch, en dan hebben we het nog niet eens over de mensen die op straat leven, heeft een aanzienlijk deel van de bevolking nog steeds geen badkamer in huis. Deze sluitingen hebben geleid tot de oprichting van gemeenschapsstructuren om dit gebrek te compenseren ('t Eilandje runt twee dagcentra speciaal voor dit doel, maar er zijn ook andere structuren gecreëerd rond deze specifieke behoefte, zoals DoucheFLUX of Rolling Douche in Brussel). Deze voorzieningen zijn echter niet zo 'universeel' als een openbare dienst en kunnen als stigmatiserend worden ervaren, maar ook als onvoldoende om aan de vraag te voldoen. Sommige lokale overheden hebben sociale douches in gemeenschappelijke zwembaden, wat een goed initiatief is dat versterkt zou moeten worden zodat persoonlijke hygiëne niet langer een ontoegankelijke luxe is. Deze voorzieningen zouden gepaard kunnen gaan met lockerdiensten, een essentieel hulpmiddel voor veel daklozen.

Universele toegang tot drinkwater

Onze steden zullen steeds vaker te maken krijgen met intense hittegolven. Toch hebben we, paradoxaal genoeg, een schrijnend gebrek aan toegang tot drinkwater in openbare ruimtes. In vergelijking met Parijs en andere Franse steden is het verschil opvallend. Brussel is begonnen met het verhogen van het aantal drinkwaterfonteinen - een uitstekend initiatief, maar niet genoeg. De gemeenten kunnen meer doen, en dat is ook het geval in Waalse gemeenten zoals Charleroi, waar het tekort schrijnend is.

Het netwerk van Wallace-fonteinen in Parijs: een dicht en oud netwerk

Een schonere stad

Sommige mensen beschouwen daklozen als vuil. Toch is het duidelijk dat iemand die op straat leeft jaarlijks minder afval produceert dan de meerderheid van de bevolking. Ze zijn ook de eerste slachtoffers van een verloederde en vuile omgeving waaraan ze niet kunnen ontsnappen. Het is dus belangrijk om de uitdagingen van openbare netheid te herdenken door ze in deze realiteit te integreren: we hebben meer vuilnisbakken nodig, een frequentere ophaling en meer asbakken om de verspreiding van sigarettenpeuken te beperken.

As 2: Een ondersteunende in plaats van repressieve aanpak

Het lijkt erop dat sommige lokale overheden en burgemeesters, onder het mom van maatregelen om de openbare ruimte “veiliger” te maken, daklozen hard proberen aan te pakken: oproepen om geen geld uit te delen, “opruimacties”, anti-bedelverordeningen, enzovoort. Afgezien van het feit dat deze methoden het probleem niet oplossen (het verplaatst zich gewoon van de ene wijk naar de andere, vaak met een parallelle verslechtering van de situatie van mensen die hun houvast verliezen en de band met de straathoekwerkteams die hen ondersteunen), is deze trend uiterst zorgwekkend. We leven in welvarende samenlevingen: nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid zijn het niveau van comfort en rijkdom zo hoog geweest. In deze context is deze “jacht op de armen” onfatsoenlijk. Meer dan enig ander machtsniveau moeten lokale overheden een steun zijn voor de meest kwetsbare mensen, geen obstakel. Wij vragen dat er een einde komt aan gemeentelijke anti-bedelverordeningen en andere regelgevende maatregelen die erop gericht zijn mensen uit te sluiten van de openbare ruimte. We verwelkomen het beleid van sommige lokale overheden die hun politie- en vredesdiensten heroverwegen om ze meer lokaal te maken: mensen die op straat leven ondersteunen en begeleiden in plaats van ze weg te jagen en te onderdrukken. Dit zal de openbare dienstverlening ten goede komen.

As 3: OCMW's die zich aanpassen aan de behoeften van daklozen

Het OCMW is het belangrijkste instrument waarover gemeenten beschikken om armoede te bestrijden. Helaas vergeten of weigeren nog te veel gemeenten daklozen te ondersteunen. De situatie kan sterk verschillen van gemeente tot gemeente, wat bewijst dat een gemeentelijke meerderheid de praktijken op dit gebied kan beïnvloeden.

Hier zijn enkele voorbeelden van goede praktijken om te bevorderen:

  • eenvoudiger, automatische toegang tot een referentieadres;
  • financiële bijstand bij herhuisvesting van daklozen;
  • minder voorwaardelijke toegang tot het sociale integratie-inkomen (RIS) voor mensen in zeer kwetsbare situaties;
  • minder bureaucratische rompslomp en kortere overstaptijden van het ene OCMW naar het andere;
  • harmonisatie van de regels voor toegang tot dringende medische hulp (AMU) binnen de OCMW's, met een eenvoudige en snelle procedure;
  • diensten die face-to-face toegankelijk zijn: daklozen hebben niet altijd de middelen om te telefoneren of gebruik te maken van het internet;
  • een waardig en menselijk onthaal: al te vaak melden daklozen dat ze tijdens hun bezoek aan de OCMW's met neerbuigendheid of zelfs verbaal geweld te maken krijgen;
  • een referentiepersoon binnen het OCMW, specifiek opgeleid in de problematiek van dakloosheid;
  • een samenwerkingsovereenkomst met de opvangtehuizen in de gemeente om de ondersteuning van mensen die in deze opvangtehuizen wonen te vergemakkelijken en te verbeteren;
  • de opname van ervaringsdeskundigen in de raad van het OCMW om het begrip van en de steun aan daklozen te verbeteren;

Dit alles is alleen mogelijk als de OCMW's over de nodige middelen beschikken om effectief op deze ambities in te spelen. Maar al te vaak lijden deze diensten onder een gebrek aan personeel, wat de uitvoering van hun opdrachten bemoeilijkt en het werk van de OCMW's bemoeilijkt.

As 4: Een gemeentelijk beleid dat rekening houdt met genderkwesties

Zoals besproken in as 1 is de genderproblematiek vaak aanwezig in de daklozenproblematiek, maar wordt ze te vaak verwaarloosd in het gemeentelijk beleid. Studies tonen aan dat de belangrijkste oorzaak van dakloosheid voor vrouwen geweld is: psychologisch, binnen het gezin, echtelijk, seksueel, economisch of soms alles tegelijk.

Lokale overheden moeten dit probleem op twee fronten aanpakken: anticiperen op dergelijk geweld en omgaan met de gevolgen als preventie mislukt. Hier volgen enkele voorstellen op dit gebied:

  • de politie opleiden om op te treden en geweld tegen vrouwen en mensen met een geslachtte voorkomen: maar al te vaak wordt dergelijk geweld gezien als een eenvoudig conflict, waarbij het slachtoffer en de dader tegenover elkaar staan. Dit moet veranderen;
  • beschikken over procedures en middelen om vrouwen en vrouwen van verschillende seksen op te vangen in geval van gevaar. Bijvoorbeeld door speciale transitruimte te creëren;
  • een betere handhaving van het verbod op contact tussen een gewelddadige echtgenoot en zijn slachtoffer. Maar al te vaak overtreden agressors dit verbod zonder lastig gevallen te worden. Lokale politiekorpsen moeten beter luisteren naar slachtoffers en rekening houden met hun mening.

Naast de kwestie van geweld tegen vrouwen en genderspecifieke mensen, moeten lokale overheden de genderdimensie integreren in al hun beslissingen. Dit geldt in het bijzonder als het gaat om dakloosheid: vandaag de dag is het beleid nog steeds grotendeels ontworpen voor een “typisch” mannelijk profiel. Het is echter essentieel om rekening te houden met de diversiteit van de achtergrond van mensen, te beginnen met de specifieke kenmerken van vrouwelijke sans-soirisme.

As 5: Toegang tot fatsoenlijke en betaalbare huisvesting

We kunnen het hebben over openbare ruimte en hoe die wordt beheerd, maar uiteindelijk is de weg uit dakloosheid via toegang tot huisvesting. Lokale overheden hebben hier een sleutelrol te spelen.

Een beleid tegen leegstaande woningen

Onze samenlevingen worden geconfronteerd met een paradox: aan de ene kant leegstaande, onbewoonde woningen, aan de andere kant mensen die op straat slapen omdat ze geen onderdak hebben. Het probleem van leegstaande woningen aanpakken helpt om het aantal beschikbare woningen te verhogen, wat een positief effect heeft op de strijd tegen dakloosheid. Veel lokale overheden hebben soms zware belastingen ingevoerd op leegstaande gebouwen, maar dat is niet genoeg: ze moeten ze nog steeds identificeren. Sommige hebben ook programma's ontwikkeld om verwaarloosde gebouwen op te knappen en ze vervolgens een sociale bestemming te geven. Dit soort initiatieven moet worden aangemoedigd.

Gemeentelijke woningvoorraad beschikbaar maken

Bijna alle lokale overheden hebben hun eigen woningvoorraad, maar de manier waarop die wordt beheerd verschilt sterk van gemeente tot gemeente. Voor sommigen is het een bron van inkomsten, voor anderen een hefboom voor sociale actie. Als elke lokale overheid een deel van haar voorraad zou gebruiken om daklozen te herhuisvesten, zou dat een aanzienlijke impact hebben op onze sector, die het steeds moeilijker heeft om beschikbare huisvesting te vinden.

Sociale criteria opnemen in bouwprojecten

Een van de belangrijkste hefbomen die lokale overheden hebben op de woningmarkt zijn hun stedenbouwkundige procedures. Wanneer grote bouwprojecten aan hen worden voorgelegd, zouden lokale overheden systematisch moeten eisen dat een deel ervan wordt gereserveerd voor sociale huisvesting. Doen ze dit niet, dan draagt dit bij tot een toename van het aantal nieuwe en dure woningen, ten koste van betaalbare woningen. Het garanderen van een deel sociale huisvesting betekent dat er toegankelijke plaatsen beschikbaar blijven voor mensen in zeer precaire situaties, zodat niemand achterblijft.

Video met Benjamin Peltier, belangenbehartiger 't Eilandje.

Huisuitzettingen: de fabriek van daklozen. 1024 576 L'Ilot

Huisuitzettingen: de fabriek van daklozen.

Wat een dakloze definieert, is precies het feit dat hij of zij geen eigen huis heeft. Heel vaak komen mensen in deze situatie terecht doordat ze uit hun huis zijn gezet. Dit is geen onbelangrijke gebeurtenis. Dakloos worden betekent plotseling blootgesteld worden aan een groot aantal problemen die een blijvende impact hebben op de betrokken personen. Iedereen is zich bewust van dit probleem, wat een van de redenen is waarom Europese landen in Lissabon een ambitieuze overeenkomst hebben ondertekend om een einde te maken aan dakloosheid.

En toch, paradoxaal genoeg, gaan uitzettingen door in een industrieel tempo. Dit is te wijten aan het feit dat de juridische wereld als geheel nog steeds een visie op huisvesting heeft die niet is bijgewerkt: hun primaire doelstelling is nog steeds het garanderen van de strikte toepassing van contracten in plaats van het grondwettelijke recht op fatsoenlijke huisvesting voor iedereen.

Cijfers voor Brussel

In Brussel worden elke dag van het jaar 11 uitzettingsvonnissen uitgesproken. Dat zijn er bijna 4.000 per jaar. En dat is nog maar het topje van de ijsberg, want er zijn ook nog alle verkapte uitzettingen: mensen die uit hun woning worden gezet zonder dat ze ooit voor de rechtbank verschijnen en zonder dat ze zich kunnen verdedigen.

In 6 van de 10 gevallen wordt het vonnis uitgesproken in afwezigheid van de huurder, die zich dus niet kan verdedigen.

Als de verhuurder afwezig is bij de hoorzitting, wordt de zaak niet behandeld. Het systeem is zodanig dat het de verhuurder meer beschermt tegen het verliezen van geld dan dat het de huurder beschermt tegen het verliezen van een fundamenteel recht: huisvesting.

Toch is dit vastgelegd in de Belgische grondwet:
“Art. 23
Een ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden.
[Daartoe waarborgen de wet, de decreten of de reglementen de economische, sociale en culturele rechten. Deze rechten omvatten in het bijzonder :
[...] het recht op behoorlijke huisvesting;”.

De gevolgen van uitzettingen

Uitzetting⋅e is geen kleinigheid: het vinden van betaalbare huisvesting voor mensen met een laag inkomen is in Brussel zo goed als onmogelijk geworden. Het is dus onmogelijk voor deze mensen om een woning te vinden op de privémarkt. De sociale huisvesting is volledig verzadigd: met meer dan 50.000 huishoudens op de wachtlijst duurt het 5, 10 of zelfs 15 jaar, afhankelijk van het profiel, om een eerste woning aangeboden te krijgen.

In deze omstandigheden is uitzetting synoniem met het begin van dakloosheid: opvang in noodopvang, onderdak bij vrienden of zelfs aankomst op straat.

Studies hebben ook de psychologische impact aangetoond op de gezondheid van de betrokken personen, in het bijzonder kinderen, die blijvend getroffen worden door deze onzekerheid. Als er in een noodsituatie al huisvesting gevonden kan worden, gaat het bijna altijd om huisvesting die grote veranderingen met zich meebrengt: mensen moeten vaak verhuizen naar een nieuwe buurt, verliezen hun sociale kring, hun steun, de school van hun kinderen, enz.

Deze factoren creëren een bijzonder netelige situatie voor gezinnen met meerdere kinderen: deze mensen zijn niet beschermd tegen uitzetting, integendeel zelfs, maar ze ondervinden ook nog grotere negatieve gevolgen wanneer ze worden uitgezet, zoals de onmogelijkheid om nieuwe huisvesting te vinden en de nefaste gevolgen voor het evenwicht en de scholing van hun kinderen. Tot slot kan dit leiden tot het ontstaan van sociale reproductiecircuits: onder de daklozen begonnen sommigen hun straatleven in hun kindertijd zonder dat ze erin slaagden het te verlaten wanneer ze volwassen waren.

Video met Pernelle Godart, onderzoeker aan de ULB.

Video met Adèle Morvan, sociaal werker bij SACADO.

Een kwestie van (sociale) rechtvaardigheid

Sommigen zouden geneigd kunnen zijn om dit als een vorm van rechtvaardigheid te zien: als je je huur niet naar behoren betaalt, “verdien” je het om daar de gevolgen van te ondervinden. Maar dit miskent wat er op het spel staat als het gaat om huisvesting in termen van sociale rechtvaardigheid: iemand die zijn hele leven gedwongen heeft moeten huren, zal aan het eind van zijn leven gemiddeld meer geld hebben uitgegeven aan huisvesting dan een meer welgesteld persoon, ook al zal hij in een woning hebben gewoond van veel slechtere kwaliteit, zo niet ronduit ongezellig. Om nog maar te zwijgen van een weinig bekend feit: uit huis gezet worden kost veel geld, omdat een deel van de kosten van de uitzetting in rekening wordt gebracht bij de persoon die uit huis wordt gezet, die vervolgens dubbel gestraft wordt.

Een discriminerende praktijk

Cijfers tonen aan dat je een grotere kans hebt om uitgezet te worden als je van buitenlandse afkomst bent, als je kinderen hebt, als je arm bent, als je zwart bent⋅e. Bovendien tellen deze gevolgen niet op: als je deze kenmerken combineert, vermenigvuldigen ze zich.

Dezelfde mensen die nu al het meest gediscrimineerd worden op de woningmarkt, lopen ook het grootste risico om uit hun huis gezet te worden. Toch zou hun moeilijke toegang tot de woningmarkt een extra reden moeten zijn voor bescherming tegen uitzetting. Helaas is dit niet het geval, wat UNIA ertoe gebracht heeft een advies over deze kwestie op te stellen waarin het deze richtlijnen herhaalt en erop aandringt dat

Video met Anaïs Lefrère, Unia-medewerker.