Fragment uit het stripverhaal met Abdel de Bruxelles "Een klein expresso zonder suiker", die het leven volgt van Steph’, een zelfstandige man die ondanks zijn werk financieel niet meer rond kan komen.
Daklozen “witte boorden”: het is niet nieuw dat ook kwetsbare werknemers bij ons aankloppen. Het sociale team en bewoners van onze opvanghuizen vertellen over hun ervaringen.
"De tendens stijgt"
“De tendens stijgt”, bevestigt Alexandra Todeanca, coördinatrice van het Opvanghuis voor mannen van ‘t Eilandje in Brussel. “Steeds vaker moeten we onze opvang aanpassen aan het feit dat bewoners ’s morgens opstaan om te gaan werken. Dat is uiteraard niet dezelfde dynamiek bij de maatschappelijke begeleiding.”
Bewoners die werk hebben maar niet in hun basisbehoeften kunnen voorzien, vooral qua huisvesting. Omwille van de stijgende huurprijzen en onvoldoende inkomsten komen ze in onze opvanghuizen terecht, hoewel ze werken. ‘t Eilandje werkt actief aan
structurele oplossingen, door te pleiten voor betere sociale bescherming en toegang tot fatsoenlijke huisvesting voor iedereen, om zo een einde te maken aan de vicieuze cirkel waarin mensen die op straat leven onvermijdelijk terechtkomen, of ze nu werken of niet.
"Mijn werk beschermt me niet meer"
Sayli is 29 jaar en kende tot voor kort “goedgevulde weken”. Eerst in de zaal, dan in de keuken als “chef” en altijd in “grote restaurants”. Het soort plaats “waar je niet met je duimen moeten staan draaien”. Werkdagen van 12 uren, 6 dagen per week, Sayli kent het. Van Atlanta tot Havana met regelmatige tussenstops in Brussel, Sayli leeft jaren als backpacker met koksmuts. Voor zijn omgeving leidt hij vooral “een topleven” aan de andere kant van de wereld. Naar eigen zeggen “werkt hij hard om van zijn passie te kunnen leven”.
Hij betaalt zijn huur in termijnen, maakt overuren en brengt de offers die daarbij horen. En de ontsporingen: alcohol en verslaving leidden tot een voortijdige terugkeer naar België. Zijn omgeving “valt uit de lucht”. Hij houdt het discreet. “Voorheen had ik, in hun ogen, geld, een auto, costumes. Maar dat was meer een façade dan de echte ik. Wie wordt rijk van zijn werk? Zij dachten dat ik mijn weg gevonden had, maar ik besefte dat ik mijn leven aan het ruïneren was.” Dan volgen negen dagen op straat, de eerste dagen dat hij niet werkt sinds dertien jaar. Nachten in de metro worden gevolgd door dagen slenteren.
Een telefoontje naar zijn zus bracht hem in contact met ‘t Eilandje en het Opvanghuis voor mannen van ‘t Eilandje “den 38”, waar hij afgelopen juni werd opgevangen. Enkele dagen later, weer aangesterkt, vindt Sayli een job “op amper twee uur tijd, in een Carrefour Express”. Fulltime, maar niet echt de baan van zijn dromen voor de man die ook nog studeert om gespecialiseerd opvoeder te worden. Sayli wil zijn gezicht niet verliezen, maar wil niet dat zijn situatie bekend wordt bij zijn collega’s. “Dat zou te verdacht zijn.” Dus “voor hen” is hij “de barmhartige Samaritaan, altijd goed gekleed”, die aan het eind van de dag de onverkochte voedingswaren van die dag “naar de daklozen” in ‘t Eilandje brengt. Voor zijn nieuwe huisgenoten bij ‘t Eilandje is hij de hardwerkende man die aan het eind van de dag kant-en-klare maaltijden mee naar huis neemt. Sayli stemt er zonder blikken of blozen mee in om dit dubbelleven te leiden. “Vandaag de dag beschermt mijn baan me niet, daarom is er ‘t Eilandje maar ik vertel mezelf dat het een stap is op weg naar een terugkeer naar onafhankelijkheid.”