fbpx

Actualiteit

2021: een jaar vol aanpassingen en vernieuwing 1024 923 L'Ilot

2021: een jaar vol aanpassingen en vernieuwing

2020 was, zoals iedereen weet, een erg moeilijk jaar op psychologisch en sociaal vlak. Al onze diensten hebben hun manier van werken moeten aanpassen en de richtlijnen moeten naleven om de pandemie tegen te gaan. De opeenvolgende lockdowns, de gezondheidsmaatregelen en de sociale afstand hebben een heel aantal activiteiten stilgelegd die essentieel waren om de band met de mensen te behouden en hun eigenwaarde terug te geven. Eén van onze prioriteiten voor 2021 was daarom om de band tussen de werkers en werksters enerzijds en de gebruikers en gebruiksters anderzijds op te bouwen en te versterken.

Onze leidraad is dakloosheid de wereld uit te helpen met structurele, waardige en duurzame woonoplossingen. Ons werk op dat vlak is daarom evenredig met de nood van de mensen die we begeleiden: essentieel en veelzijdig. Preventie van dakloosheid maakt integraal deel uit van de benadering van ʻt Eilandje en staat centraal binnen al onze overwegingen ten aanzien van mensen die dakloos dreigen te worden. Op het terrein vertaalt zich dat concreet in, met name, de dienst Thuisbegeleiding (S.Ac.A.Do.) en de Huisvestingsdienst (SIL).

Door de toenemende sociaaleconomische crisis vlak na de coronacrisis, die recent nog groter geworden is door de energiecrisis en de keldering van de koopkracht van de huishoudens, is de krachtlijn Preventie van onze werking belangrijker dan ooit: de begeleiding van mensen die dakloos dreigen te worden, zodat zij hun woning niet verliezen, is net zo belangrijk als de begeleiding van mensen die hun woning al kwijt zijn. Concreet loopt tegenwoordig een groot aantal mensen en gezinnen het risico om dakloos te worden, en dat aantal blijft groeien. Door hen nu te begeleiden, remmen we de stijging van het aantal mensen dat op straat terechtkomt af.

Voor iedereen die elke dag opnieuw moet kiezen tussen de huur betalen of de koelkast vullen is het bezoek van onze teams cruciaal. Het gaat erom dat eenieder zich thuis wat beter voelt en in zijn of haar woning kan blijven wonen. Voor ʻt Eilandje is de uitdaging groot: dakloosheid zo goed als mogelijk voorkomen.

De diensten van ʻt Eilandje kaderen niet zozeer in een humanitaire of goede doel opvatting voor bijstand aan personen, dan wel in een visie die sociale rechtvaardigheid promoot en ze hebben als doel dakloosheid te bestrijden door de rechten van personen te herstellen. Deze visie op maatschappelijk werk geeft voorrang aan langetermijnoplossingen en betrekt de begunstigden actief bij de voorgestelde aanpak. De bedoeling is om mensen hun toekomst zelf in handen te la-ten nemen en om de weg naar autonomie en emancipatie te openen.

>> Lees ons activiteitenverslag.

 

Een dagcentrum door en voor vrouwen 1024 608 L'Ilot

Een dagcentrum door en voor vrouwen

Gealarmeerd door de cijfers die inconsistent leken met de armoederealiteit waarin vrouwen in België leven*1 maar ook door de feedback van het terrein zelf, waaruit bleek hoe moeilijk het was om dakloze vrouwen goed te begeleiden, leek het ons noodzakelijk om een actiestudie te voeren om beter in kaart te brengen hoe vrouwen op straat terechtkomen en om hun specifieke behoeften te onderzoeken. Dat hebben wij in 2021 gerealiseerd en onze vaststellingen zijn overduidelijk: het aantal dakloze of slecht gehuisveste vrouwen wordt enorm onderschat en het dienstenaanbod is niet geschikt voor hen, hoewel zij meer geweld tegenkomen dan hun mannelijke collegaʼs.

Die onderschatting van het aantal dakloze vrouwen heeft te maken met wat wij “verborgen dakloosheid” noemen, die vooral vrouwen treft: om niet op straat te moeten slapen, brengen ze een nacht bij een vriendin door, dan een nacht in een auto, enz., waardoor ze onder de radar blijven en niet in de statistieken voorkomen. Het merendeel van deze vrouwen heeft geweld gekend (meestal huiselijk of intrafamiliaal geweld, maar ook sek-sueel geweld en/of geweld met betrekking tot mensenhandel of geweld tegenover vluchtelingen) alvorens hun woning te verliezen en eens ze op straat terechtkomen, leven ze opnieuw onder de voortdurende dreiging om aangerand te worden. Ze hanteren daarom onzichtbaarheidsstrategieën: ze vermannelijken, verwaarlozen bewust hun hygiëne of verplaatsen zich voortdurend, wat enerzijds opnieuw bijdraagt aan hun onzichtbaarheid, maar ook van invloed is op hun lichamelijke en mentale gezondheid.

Het dienstenaanbod in onze regio is niet (voldoende) aangepast aan de behoeften van deze vrouwen en aan hun pad vol geweld: de gemengde structuren werken niet, want die worden grotendeels door mannen bezet en het gemengde karakter ervan is voor sommige slachtoffers van ernstig geweld onoverkomelijk. Bijgevolg vermijden vrouwen die plekken, zoals blijkt uit de bezoekcijfers van onze diensten. Wij hebben samen met een groep ervaringsdeskundigen en door middel van een sectoroverschrijdende aanpak een aantal aanbevelingen ontwikkeld om deze vaststellingen met waardige en duurzame oplossingen aan te pakken, waaronder de oprichting van een dagcentrum door en voor vrouwen.

Dat centrum zal aansluiten bij onze waarden en de autonomie van de gebruiksters aanmoedigen. Er zal gewerkt worden met teams met kennis van gendergerelateerd geweld en van alle uitdagingen rond vrouwenrechten. Op die manier zullen vrouwen zich veilig kunnen voelen en zal hun ervaring gewaardeerd worden.

Deze nieuwe structuur zal niet alleen voldoen aan de specifi eke behoeften van vrouwen, maar zal ook een impact op kinderen hebben. We weten namelijk dat kinderen in onze regio ongeveer 20% van de daklozen uitmaken, dat zij meestal met hun moeder samenleven en dat eenoudergezinnen bijna uitsluitend door vrouwen gedragen worden. Door de moeders op te vangen zorgen we ervoor dat bestaansonzekerheid niet van generatie op generatie overgedragen wordt en dat die kinderen niet op hun beurt dakloze volwassenen worden.

>> Lees ons activiteitenverslag.

*1 Volgens de laatste telling, uitgevoerd in november 2020 door Brussʼhelp, was slechts 21% van de daklozen in de Brusselse regio een vrouw, hoewel alle becijferde indicatoren erop wijzen dat armoede meer vrouwen dan mannen treft (zie in dat verband De Kart n°1 over dakloze vrouwen, te downloaden op de website van ʻt Eilandje, gepubliceerd in maart 2021).

Illustratie : Prisca Jourdain
Een woning behouden na een leven op straat 1024 712 L'Ilot

Een woning behouden na een leven op straat

Door de sterke stijging van de energieprijzen en door de algemene infl atie is een groot aantal mensen veroordeeld tot bestaansonzekerheid. Een nieuwe woning voor daklozen vinden is een eerste stap; daarna moeten zij er ook in slagen om de woning te behouden.

Daarom moet er, naast de ontwikke-ling van een aanbod aan waardige, toegankelijke en duurzame woningen, ook thuisbegeleiding aangeboden worden. Dat is de taak van onze twee diensten Thuisbegeleiding (S.Ac.A.Do.), waarvan de ene actief is in de regio Brussel en de andere in de regio Charleroi. Door zich aan te passen aan het ritme van de persoon of het gezin voor wie een woning gevonden werd, spelen de diensten een essentiële rol in het leven van deze mensen en werken op verschillende terreinen, zodat de gebruikers zich de woning kunnen toe-eigenen en er een evenwicht kunnen vinden.

Administratieve ondersteuning om het papierwerk af te handelen, budgetbegeleiding om prioriteit te geven aan de betaling van rekeningen en schulden, raad van professionals om de maatschappelijke steunverlening waarop eenieder recht heeft beter te begrijpen en te ontvangen, begeleiding bij de in-schrijving in een gezondheidscentrum of bij de zoektocht naar een waardi-gere woning of een woning die beter beant woordt aan de fi nanciële mid-delen, hulp bij het scheppen van nieuwe sociale banden of bij de integratie in de wijk... Of, simpelweg, een luisterend oor en psychosociale ondersteuning om de moed erin te kunnen houden...

Een ondersteunend netwerk rondom de betrokken persoon is een belang-rijke voorwaarde alvorens de be-geleiding stop te zetten. Als het op fi nancieel, medisch, administratief en woonvlak beter gaat met de persoon in kwestie, komen soms eenzaamheid en de angst om zich alleen tussen vier muren te bevinden om de hoek kijken. Die eenzaamheid kan zorgen voor onaangepaste reacties en nieuwe problematieken (neiging tot drinken, in zichzelf gekeerd geraken, verlei-ding om weer op straat te gaan leven en om zijn of haar vroegere overle-vingsnetwerk op te zoeken, enz.).

In 2021, begeleidde één van onze S.Ac.A.Do.-teams bijvoorbeeld Marie, die een huur van 900 euro betaalde met een OCMW-uitkering voor alleenstaanden van eveneens ongeveer 900 euro. Je begrijpt al snel hoe moeilijk het voor haar was om menswaardig te kunnen leven met een huur die even hoog was als haar inkomsten. Als ge-volg van een werkongeval waren de cognitieve vaardigheden van Marie achteruitgegaan. Wij hebben haar daarom geholpen bij haar aanvraag bij de Federale Overheidsdienst Soci-ale Zekerheid om een erkenning als gehandicapt persoon te krijgen. Uiteindelijk had Marie recht op een bijko-mend inkomen, waarmee ze met een rustiger gemoed kon leven.

Door de coronacrisis in 2020 waren we genoodzaakt onze manier van werken aan te passen en konden we geen thuisbezoeken meer doen. Het gemis aan contact had een enorme impact op de begeleide personen: ze hadden enorm geleden onder de eenzaamheid, temeer daar het grotendeels om alleenstaanden ging met weinig sociale contacten en een zo goed als onbestaand familienetwerk.

Tijdens dat jaar hebben we meer dan ooit het belang van ons werk ingezien en dat van één van onze belangrijkste werkterreinen: bij de mensen thuis. Daarom hebben we in 2021 van het herinvoeren van thuisbezoeken een prioriteit gemaakt. Tijdens die bezoeken werden uiteraard de gezondheidsmaatregelen strikt nageleefd. Daarnaast hebben we ook opnieuw collectieve activiteiten georganiseerd, zowel culturele, sociale of vrijetijdsactiviteiten als ontspan-nende activiteiten. Zo werd er een picknick, een cinemadebat, een bowling en een bezoek aan de kerstmarkt georganiseerd om de eenzaamheid te doorbreken die ontstaan was tijdens de pandemie.

>> Lees ons activiteitenverslag.

Zich thuis voelen dankzij de SIL 1024 734 L'Ilot

Zich thuis voelen dankzij de SIL

Hulp tijdens de verhuis of het intrekken in een woning, materiaal en meubels ter beschikking stellen, meubels installeren, schoonmaken en herstellingen en kleine werken uitvoeren zijn allemaal concrete acties aangeboden door de SIL, onze Huisvestingsdienst, die een sectorspecifi eke aanpak heeft voor elke dakloze die gebruikmaakt van de Brusselse diensten.

De SIL werd midden in de coronacrisis op-gericht en is actief sinds november 2020. De dienst biedt logistieke begeleiding aan daklozen wanneer ze in een woning intrekken. De dienst helpt hen zich hun nieuwe woonplek eigen te maken zodat ze zich er daadwerkelijk thuis voelen. Doordat wij hen meubels, elektri-sche apparaten, decoratieve elementen, enz. laten kiezen en gratis geven, kunnen begeleide personen hun nieuwe interieur naar eigen smaak inrichten. Zo voelen zij zich waardiger en wordt de band met hun woning versterkt, wat de kans om de woning te behouden vergroot.

>> Lees ons activiteitenverslag.

’t Eilandje: 5 krachtlijnen 1024 389 L'Ilot

’t Eilandje: 5 krachtlijnen

5 krachtlijnen: noodopvang, tijdelijk verblijf, huisvesting, opleiding en een job en gezonde voeding.

Hartelijk dank aan Ariane, Charline, Philip, Kasole, Stephan, Ana, Simon, Eric, Khalid, Véronique, Fred, Julie, Edgar, de medewerkers, vrijwilligers en bewoners die dag na dag deelnemen aan het leven van L'Ilot.

Help ons een locatie te vinden voor het toekomstige Dagcentrum voor dakloze vrouwen! 820 312 L'Ilot

Help ons een locatie te vinden voor het toekomstige Dagcentrum voor dakloze vrouwen!

‘t Eilandje heeft de ambitie om het eerste dagcentrum voor dakloze vrouwen in Brussel te openen.De voorbije maanden heb ik gewerkt aan de specifiek noden van daklozen vrouwen en heb ik, samen met hen, bekeken hoe het “ideale” laagdrempelige dagopvangcentrum voor vrouwen eruit ziet.Mijn vaststellingen, mijn aanbevelingen en de beschrijving van dit project , dat mee vormgegeven is met vrouwen die weten wat het betekent om rond te dolen, met verenigingen uit de sector van de hulp aan daklozen, met feminisme-organisaties en met academici,  kan u lezen in het verslag  ”Dakloosheid bij vrouwen: maak de onzichtbaren zichtbaar” dat hierbeschikbaar is. U vindt ook een verslag over de realiteit van dakloosheid bij vrouwen in de onderstaande video.

Nu is het moment om die droom te realiseren!

Een noodzakelijke eerste stap is dat we een locatie vinden voor dat centrum,”het ankerpunt voor vrouwen zonder woonplaats”, zoals Marie het noemt, een van onze ervaringsdeskundigen die aan het project heeft meegewerkt.  En we hebben u nodig! We zoeken een plek met:

  • een oppervlakte van 300m² of meer, ideaal 600 m²;
  • centraal gelegen (in de vijfhoek);
  • dicht bij een tramhalt of metrostation.

Kent u, binnen uw kennissenkring, leegstaande panden, eigenaars die graag samen met ons in dit vernieuwende project willen stappen?  Er zijn heel wat soorten gebouwen die geschikt zijn: grote ruimten die in modules kunnen ingedeeld worden, het type openbare gebouwen (oude schoolgebouwen, sportcomplexen, enz.), een grote eengezinswoning die aan renovatie toe is, een handelsgelijkvloers, oude kantoren, …Voor ons tikt de tijd! Spreek erover binnen uw kennissenkring, en neem zeker contact met ons als u een concreet voorstel hebt. We zijn ervan overtuigd dat een dagcentrum dat enkel gericht is op dakloze vrouwen, met een gendergerichte benadering en een team dat volledig opgeleid wordt voor hun specifieke problematiek, jammer genoeg een noodzaak is, een dringende noodzaak, in de hoofdstad van Europa. U kan er misschien toe bijdragen om dat project te realiseren!  U kan me contacteren door te antwoorden op deze mail of op tel. 0489.67.28.53. Van ganser harte dank!Elodie BlogieVerantwoordelijke voor het project “Dagcentrum voor vrouwen"

Ik heet Olivia. Ik ben 5 jaar. 900 414 L'Ilot

Ik heet Olivia. Ik ben 5 jaar.

Ik heet Olivia. Ik ben 5 jaar.

Ik houd veel van mijn papa, mijn mama, mijn opa, mijn vriendinnen. En ook van Elmer. Dat is mijn lievelingsknuffel.

Ons huis is super. Ik heb een grote kamer voor al mijn speelgoed. Ik speel graag in mijn kamer. Mijn papa heeft een huisje voor me gemaakt. Hij is sterk!

Soms roepen mama en papa. Dan verstop ik mijn in het huisje samen met Elmer. En als hij er is, heb ik minder schrik.

Het is nacht en mama maakt me wakker. Papa slaapt, ik hoor hem. Ze zegt dat we met vakantie vertrekken. Maar waarom nemen we onze kleding dan niet mee? Ik houd Elmer stevig vast. Mama zegt me dat ik niet moet wenen.

Het is helemaal donker. Het is nacht. Ik word wakker, Er is licht en lawaai. Er zijn veel auto’s die heel hard rijden als ik naar links kijk.

Mama spreekt aan de telefoon, niet die met video, zoals die van papa. Haar stem is raar. Ik ga toch wenen.

Ik word wakker. Mama slaapt nog. Ze heeft lakens voor de ramen van de auto gehangen. Alsof ze een huisje maakt. Door de gaatjes zie ik mensen. Ik druk Elmer stevig tegen me aan. Ik zeg hem dat alles in orde komt. Ik heb een beetje schrik. Het is ochtend. Ik heb kou.

Mama en ik wassen ons in de toiletten van de parking. Het is een spelletje, zegt ze. Zoals in het zwembad, maar zonder glijbaan.

We moeten ons haasten, de mensen kijken ons aan.

Mama geeft me een chocoladebroodje. En een appelsap. Superlekker. Mama heeft geen honger. Ze zegt dat ze later iets gaat eten.

Opa is er ook. Hij en mama hebben ruzie. Hij zegt dat het haar fout is. Ik begrijp het niet goed. Hij geeft mama geld en mij een kusje. Opa slaat de deur dicht. Daar krijg ik schrik van.  

Mama zegt me dat we nog een keer in de auto gaan slapen. Op een andere parking.

Ze zegt me dat het de laatste keer is, beloofd. Ze heeft een rare stem.

Ze zegt me dat ik moedig ben.

Er is een blauwe plek rond haar oog.

Vandaag is het school. Ik heb geen zin om te gaan want ik heb al lang dezelfde kleren aan. Ze zijn vlekken op. Dat vind ik niet fijn.

Mijn vriendinnen zeggen dat ik stink. En dat mama en ik arm zijn. Tijdens de speeltijd heb ik me verstopt in de toiletten.

De juf vraagt hoe het gaat. Ze is lief. Ze zegt me dat ik in de klas mag blijven slapen.  OK voor mij. Ik ben moe.

Ze geeft me boterhammen en een appel. Het is rustig. Er liggen kussens op het tapijt. Ik val in slaap. De andere kinderen spelen buiten. Ik zou graag in hun plaats zijn. Daarna hoor ik niets meer.

Mama maakt me wakker. We gaan naar huis. Maar we hebben geen huis meer. Mijn vriendinnen zeggen dat. Mama heeft rode ogen en haar kaken zijn heel wit. Ze spreekt lang met de juf.

Ik neem Elmer mee. Ik zou in mijn bedje willen slapen. Papa’s en mama’s kijken naar ons. Ze spreken stilletjes. Mama houdt mijn hand stevig vast. Ze is heel moe maar ze glimlacht.

Mama doet de deur van een groot huis open. Een mevrouw lacht naar me wanneer ik binnenga. Boven de deur hangt een oranje en blauwe tekening met een hoed.

Mama zegt dat ze ons daar gaan kunnen helpen. Ik ben blij want dan moet ik niet meer in de auto slapen. Ik zie wel dat mama nog een beetje triestig is, maar ze is opgelucht.

 

We dromen ervan dat een Premier ooit zegt: ‘kinderen zijn mijn prioriteit’ 900 414 L'Ilot

We dromen ervan dat een Premier ooit zegt: ‘kinderen zijn mijn prioriteit’

Illustratie Prisca Jourdain

Françoise Pissart is directeur Sociale rechtvaardigheid & Armoede bij de Koning Boudewijnstichting (KBS). Vanuit haar lange ervaring met de problematiek van die met een jeugd in kansarmoede samenhangen, deelt ze haar visie op de huidige situatie, op de hindernissen waar gezinnen in een slechte woning of zonder woning mee kampen, en de oplossingen waar men zou kunnen/moeten aan denken om kinderen definitief uit de dakloosheid weg te halen. 

Als we het verband tussen jeugd en armoede in drie woorden zouden moeten samenvatten … 

Het eerste woord is  ‘deprivatie’ .  Een kind kan lijden onder sociale uitsluiting omdat het dagelijks een aantal dingen ‘mist’ die te maken hebben met de economische armoede van het gezin waarin het opgroeit en die zijn gevoel van uitsluiting verhogen: nieuwe kleding, elke dag verse groenten en fruit, vakantie, binnenspelen, enz. 

Mijn tweede woord is ‘onrechtvaardigheid’. Een kind worden geboren waar het wordt geboren; in principe zou het dus dezelfde kansen moeten krijgen maar dat is niet altijd het geval. Bepaalde kinderen lijden al bij hun geboorte, zelfs al tijdens de zwangerschap, onder kansarmoede. 

Het derde woord is ‘investering’: men heeft lang gedacht dat het volstond om het inkomen van arme gezinnen op te trekken opdat de kinderen uit armoede zouden loskomen. Uiteraard moet men op die as blijven werken, maar men moet ook inzetten op het kind en proberen specifieke middelen te voorzien opdat een kind dat in een gezin in armoede wordt geboren, toch kan genieten van hulp bij de opvoeding, de gezondheid, enz. Het is een maatschappelijke verantwoordelijkheid om het kind te helpen zich een toekomst voor te bereiden die beter is dan degene waartoe het klassieke determinisme het zou kunnen voorbestemmen. 

Is het een recent fenomeen dat kinderen getroffen worden door kansarmoede? 

De problematiek is niet recent. De manier om het bekijken is daarentegen wel recent. Omdat we beseffen dat we het de moeite loont om in de kinderen te investeren. Naast al wat we kunnen doen om de volwassenen te ondersteunen, moeten we kijken naar de kinderen als belangrijke doelgroep. Uiteraard worden die getroffen door alle nieuwe vormen van armoede die we momenteel zien. 

Een van de groepen die het grootste risico lopen, zijn eenoudergezinnen: alles wat een alleenstaande moeder met kind(eren) treft, heeft een weerslag op de toekomst van het kind. En de cijfers  , ook al tonen die de omvang en de ernst van de problematiek niet volledig, tonen aan dat alleenstaande moeders oververtegenwoordigd zijn bij de dak- en thuislozen. We hebben een gemeenschappelijke tellingmethode voor de diverse overheden nodig. Men kan immers geen doeltreffend beleid uittekenen zonder kwalitatieve gegevens waarmee de (zeer uiteenlopende) profielen kunnen worden geanalyseerd. 

Wat kunnen we concreet doen om de situatie te verbeteren?

We moeten binnen de diverse regeringen transversaal werken, de institutionele niveaus doorkruisen, lokaal werken. Mar België is wat het is! We dromen ervan dat een Premier ons ooit zegt: ‘kinderen zijn mijn prioriteit’. 

We spreken veel over lokale partnerschappen, we besteden veel energie aan het opzetten van partnerschappen maar wat we nodig hebben zijn middelen die van de diverse bevoegde diensten komen. Arm zijn betekent in de eerste plaats dat je geen degelijke woning hebt, geen toegang tot zorg (vaak offeren de moeders zich op voor de kinderen), geen toegang tot hobby’s en – essentieel, voor àlle kinderen – een schoolloopbaan kunnen doorlopen zonder specifiek probleem dat met het scholingsniveau van de ouders samenhangt. Alles zit uiteraard ingebed in een maatschappij, maar wat we vooral voorstaan is een voluntaristisch en positief beleid: mikken op beleid dat positieve dingen doet, die tonen en de andere inspireren. 

De prioriteit op kinderen leggen, betekent dat je bespaart in de toekomst maar dat is nog niet doorgedrongen tot de politiek.

Wat is uw blik op het sociaal determinisme en de generationele dimensie van armoede? 

Determinisme… als sociologe hoor ik dat woord graag, maar niet al vertegenwoordiger van een filantropische stichting. Bij de KBS kijken we liever naar oplossingen, kijken we liever naar de mensen die ondanks alles toch de energie hebben om dingen in beweging te brengen. 

Er zijn heel wat volwassenen die in hun jeugd arm zijn geweest en die er goed zijn uitgekomen. Wanneer je met mensen spreekt, ben je soms verbaasd dat het leven hen in hun jeugd geen cadeaus heeft gegeven. Dat betekent dat er elementen zijn die samenbrengen, plaatsen waar ze steun en begeleiding kregen, die werken, ouders die het niet goed hebben maar die ervaringen kunnen overbrengen die hun kinderen gaan helpen om uit de armoede los te raken, leraren die oog hebben voor de kindjes die achteraan in de klas zitten en die niet gekleed zijn zoals de anderen, … 

Wanneer je geen energie meer hebt, wanneer je zoveel hebt uitgeprobeerd, wanneer je zoveel klappen hebt geïncasseerd (letterlijk en figuurlijk), dan is het moeilijk om weer recht te veren. Tegelijkertijd, een kind hebben, maakt dat je je hoofd boven water houdt en dat brengt je ertoe om de essentiële middelen (waaronder degene die ’t Eilandje aanbiedt) te gebruiken. 

De kwestie staat alleszins steeds hoger op eenieders agenda: in Wallonië leeft 25% van de kinderen in een dergelijke situatie, in Brussel zelfs 40%! Het wordt dus in zijn geheel een maatschappelijk probleem.

In dat interview hebt u verwezen naar een premier met de bevoegdheid ‘Jeugd’. Als u dat morgen zou zijn? 

Ik zou in de eerste plaats middelen eisen. Want als het enkel is om als excuustruus te dienen of aan de andere ministers marginale middelen voor deze zaak te vragen, dan zal het niet genoeg zijn.  Als we op een dag besluiten om problemen die met jeugd en kinderen samenhangen, prioriteit te geven, dan moet men daar de middelen tegenover zetten. 

En om het te voeren beleid uit te tekenen, heb je een visie nodig die gedeeld wordt en die steunt op de ervaring van mensen die het kennen, die contact hebben met de betrokkenen. Het heeft geen zin om dingen te bedenken die niet aansluiten op de noden van mensen. 

Er zijn actoren die oplossingen bieden, maar die slechts een deeltje van de oplossing in handen hebben. Dat is zeer goed, ze zijn dynamisch, we moeten hen blijven steunen, maar we moeten een versnelling hoger schakelen: de problematiek is veel breder dan de antwoorden die momenteel geboden worden. 

Een grote uitdaging voor de doelgroepen waarover we spreken, en ook de kinderen, is gewoon al om hen te bereiken. Soms worden geweldige dingen aangeboden maar komen de mensen er niet naartoe, toch niet de mensen die er het meest nood aan hebben.  Men zegt altijd dat er niet genoeg plaatsen zijn. Maar als er plaatsen zouden zijn, zouden we dan de kinderen bereiken die er het meest nood aan hebben? 

De specifieke opvang van kinderen in ‘t Eilandje 900 414 L'Ilot

De specifieke opvang van kinderen in ‘t Eilandje

Illustratie Prisca Jourdain

Wanneer kinderen in ‘t Eilandje aankomen, beschouwen hun ouders hen vaak gewoon als ‘bagage’, als een aanhangsel, en niet meer als een volwaardig persoon. Dat is het resultaat van de hele lijdensweg die élk gezin heeft doorgemaakt voor het in een van onze drie opvanghuizen aanbelandt. Ook al blijft de liefde die hen aan hun kinderen bindt altijd groter, toch slagen veel moeders en vaders die tot over hun oren in de problemen zitten, verteerd worden door de problemen en ontzettend veel schaamte voelen dat het zo ver gekomen is, niet meer de kracht om hun kinderen op de eerste plaats te zetten. Maar wie wel? 

De maatschappelijke teams van onze vereniging – en zeker de verantwoordelijken voor de steun bij het ouderschap en de referenten voor kinderen – zijn er vooral om ‘de kinderen’ opnieuw een plaats te geven in het traject van hun ouders, die vaak menen dat een baby of een peuter toch niet veel begrijpt van de situatie waar ze in zitten. Maar ook al kan een kind nog niet spreken, het voelt wel veel: stress, angst, onzekerheid … 

In functie van hun leeftijd en van de relaties met hun naaste omgeving, hebben kinderen wanneer ze bij ’t Eilandje aankomen, meer of minder ‘schade’ opgelopen door de beproevingen die ze hebben doorstaan. Sommigen drukken niet uit en tonen ook niet meteen in hoeverre ze getekend zijn door de gebeurtenissen.  

De professionnals zijn dus erg aandachtig voor de uitgedrukte emoties, voor de plaats die men aan de kinderen laat, voor het respect voor hun behoeften (ritme, spelletjes, luisteren, enz.). Want wanneer dingen onbespreekbaar blijven, leidt dat geheid tot negatieve gevolgen voor het gezin. Er moet dus een belangrijk werk verricht worden om te zorgen dat kinderen die in het opvanghuis zitten, zich kunnen uiten via specifieke activiteiten en individuele gesprekken. 

Wanneer alles goed loopt, zijn de kinderen uiteindelijk erg tevreden dat ze in ’t Eilandje zijn: er zijn veel vriendjes, spelletjes, activiteiten, … Het is het verlengde van de school, die andere kleine cocon die ver van alle problemen weg is. Er ontstaan affectieve en vertrouwensbanden, met de opvoeders en opvoedsters, andere bewoners en hun kinderen. Het team moet er wel op letten dat die banden niet tot nog meer moeilijkheden leiden bij het vertrek: wanneer men zich hecht, is het nog moeilijker om “tot ziens” te zeggen, om dat hele proces opnieuw te doorlopen in een ander opvanghuis of in zijn nieuwe woning als ons team er een heeft kunnen vinden voor het gezin. Om dat op te vangen, kunnen de activiteiten om het ouderschap te ondersteunen nog een tijdje doorlopen nadat een gezin het opvanghuis van ’t Eilandje heeft verlaten. 

Ook al doen de teams al wat ze kunnen om de onschuld van de kinderen te bewaren, ze worden regelmatig geconfronteerd met geweld, met crisissituaties of met de geestelijke gezondheidsproblemen van andere bewoners van het opvanghuis. De opvoeders en maatschappelijk assistenten kunnen er met hen over spreken… tenzij hun ouders dat weigeren, wat jammer genoeg vrij vaak gebeurt. 

Er kan nog veel vooruitgang geboekt worden opdat de kinderen er in de best mogelijke omstandigheden opgevangen worden en kunnen verblijven, te beginnen met lokalen die beter aangepast zijn aan hun specifieke behoeften: momenteel kunnen we in het opvanghuis geen gesprek met een ouder en/of diens kinderen voeren zonder dat we gestoord worden of kunnen gehoord worden door mensen die in de gang spreken en soms roepen … 

Er moeten dringend structurele middelen worden vrijgemaakt opdat de kinderen kunnen genieten van lokalen die volledig aangepast zijn aan hun behoeften en opdat er initiatieven worden opgestart om hen te begeleiden, te omkaderen, op de best mogelijke manier als hun gezin in een kwetsbare situatie zit.

Kindertijd en de straat: no future? 900 414 L'Ilot

Kindertijd en de straat: no future?

Illustratie Prisca Jourdain

Mijn kinderjaren waren op heel wat opzichten gelukkig en hebben er sterk toe bijgedragen dat ik nu als volwassene stevig in het leven sta en me heb kunnen ontplooien.  De jeugd van mijn zoon en van mijn twee dochters verloopt gelijkaardig: hun schoolloopbaan verloopt zonder onderbrekingen, ze eten evenwichtig, ze hebben verjaardagsfeestjes met vriendjes en vriendinnetjes, ze hebben een eigen kamer, ze gaan naar de basketclub en volgen muziekschool.... Is dat de norm?  Niet voor iedereen: al te veel kinderen, aan wie deze fundamentele behoeften ontzegd worden, wonen, met hun ouders, soms één ouder, in de rand van de maatschappij - onze maatschappij - zonder dat we aan hun fundamentele behoeften kunnen voldoen.

Als baby reeds uit de boot vallen? Geen sprake van! En toch wordt deze schijnende situatie erger: we zien een meer dan onrustwekkende stijging van het aantal dakloze gezinnen. De laatste tellingen schatten dat 20% van de daklozen kinderen zijn! Dit fenomeen vermindert niet, integendeel: het versnelt dramatisch. 

Steeds meer gezinnen die dakloos zijn of dreigen het te worden, vaak met een alleenstaande moeder, doen een beroep op onze diensten om daaruit weg te raken. Maar het schrijnende gebrek aan blijvende oplossingen die onze sector hen kan bieden, maakt dat de afstand naar een waardige toekomst steeds groter wordt, in een ‘thuis’ waar het aangenaam warm is, waar voldoende eten in de koelkast staat, zonder schrik voor een deurwaarder of een uitzetting. 

Door de ouders gepaste en gecoördineerde antwoorden te bieden, halen we de kinderen uit de cirkel van het sociaal determinisme, en vermijden we dat kansarmoede zich op de volgende generatie doorzet.  Want een gezin dat nu geen woning heeft, dreigt er jaren over te doen om uit die kwetsbare situatie weg te raken en uit alles wat dat met zich meebrengt: geen toegang tot gezonde voeding, een verslechtering van de fysieke en mentale gezondheid, een verhoogd risico op echtelijk en/of intrafamiliaal geweld, geen toegang tot cultuur en hobby’s, enz. Leven zonder rechten, zonder dak, is een veroordeling tot een bijzonder zwaar heropbouwwerk, als die heropbouw uberhaupt al haalbaar is. Voor kinderen is dat het risico op een verstoorde of bruusk onderbroken schoolloopbaan, op het wegvallen van hobby’s, op het verlies van zelfvertrouwen. … De onbezorgdheid en de lichtheid maken plaats voor schrik en een gevoel van onveiligheid. Die kinderen worden té snel volwassen en krijgen problemen in hun rugzak die ze niet zouden moeten meezeulen. 

Ik ben ervan overtuigd dat we globaal moeten denken over de duurzame oplossingen voor iedereen die een slechte of helemaal geen woning heeft. De schotten tussen de sectoren slopen en een gecoördineerde werking tussen de politieke verantwoordelijken en de verenigingen op het terrein zijn meer dan noodzakelijk opdat op een dag rekening wordt gehouden met de rechten van de vrouwen, jongeren of kinderen en ze vanuit een globale dynamiek worden benaderd. De begrotingslijnen zoals ze momenteel zijn uitgetekend geven al te zelden de kans om stappen vooruit te zetten in een dergelijke sectoroverschrijdende logica.

Zonder die gecoördineerde aanpak, zonder bijhorende financiële middelen, zullen steeds meer kinderen elke dag geconfronteerd worden met armoede en uitsluiting, en zullen ze de komende jaren verstoken blijven van hun fundamenteel recht op gelukkige en zorgeloze kinderjaren. 

Dat is onze verantwoordelijkheid tegenover elk van hen. Hun toekomst ligt in onze handen.

Ariane Dierickx, directeur van ‘t Eilandje