fbpx
  • 25 juni 2020

De periode na de crisis zal nog moeilijker zijn

De periode na de crisis zal nog moeilijker zijn

De periode na de crisis zal nog moeilijker zijn 940 788 L'Ilot

Le Soir - 3 juni

Vandaag ziet de hele maatschappij, van de VN tot de buurtcomités, de omvang van de pandemie die de wereld treft. Maar de maatschappij vergeet, of heeft geen oog voor, degenen die gaan sterven als we hen niet wat meer aandacht geven dan de middenklasser of de BEL20.

Velen hebben het al gezegd en geschreven: de Covid-19 crisis legt de gebreken bloot van een systeem dat al langer op de rand van de afgrond stond.

Een van die gebreken is dat de maatschappij aanvaardt dat steeds meer mensen en gezinnen in extreme armoede leven, dat de maatschappij niet in staat is om de nodige middelen vrij te maken om doeltreffend iets te doen tegen de sociale, culturele en economische ongelijkheid. Tegen dakloosheid, tegen geweld binnen een koppel en binnen een gezin, tegen de uitbuiting van mensen en tegen mensenhandel, tegen discriminatie op basis van geslacht, enz.

Een maatschappij die, als enig antwoord op de oproep van volkeren die hun land moeten ontvluchten omwille van armoede of oorlog, haar grenzen wil versterken of zelfs sluiten. En zo zouden we nog kunnen doorgaan. De lijst met alles waar wij tegen zijn en waar geen deftig antwoord op komt, door een gebrek aan politieke wil, moed, grandeur.

In België overleven mannen, vrouwen en gezinnen al jaren in zeer moeilijke, onwaardige, onaanvaardbare omstandigheden. Dankzij plantrekkerij. Dankzij solidariteit uit de nabije omgeving die op kleine schaal wordt georganiseerd. Dankzij eenmalige steunacties, projecten die men steunt omdat ze “vernieuwend” zijn en daarna laat vallen, in plaats van structurele middelen te voorzien. Dankzij de inzet en de vastberadenheid van burgers die hun tijd geven, die hun (soms beperkte) middelen en/of woonplaats delen met de mensen die uit de boot vallen. Dankzij verenigingen op het terrein die zich weren om eerstelijnsdiensten aan te bieden aan de mensen die het meest uitgesloten zijn, waarbij ze blijven aanklagen, eisen dat de Staat zijn rol op zich neemt, maar ook om tot oplossingen te komen die waardiger en blijvender zijn.

Ieder van ons weet dat. De politieke verantwoordelijken weten het. Iedereen weet het. Al lang.

Die mannen, vrouwen, kinderen die gisteren nauwelijks overleefden, hebben vandaag dubbel te lijden onder de verschrikkelijke effecten van een crisis die voor iedereen moeilijk is: vele sociale restaurants en diensten waar thuislozen of mensen zonder papieren naartoe gingen, zijn dicht, het risico op kindermishandeling en op familiaal geweld voor vrouwen die nu met hun echtgenoot thuis vast zitten, stijgt, penitentiair verlof en bezoek voor gevangenen wordt ingetrokken, ouders van kinderen met een handicap krijgen geen adempauze meer, ouderen worden nog meer in de eenzaamheid gedrukt, enz.

En verder, voor vele mensen, het verlies van inkomsten.

Gedeeltelijk voor wie tegen wil en dank economische werkloos wordt (ja, ook al denkt Jambon er anders over). Ik ga niet het lijstje van alle betrokken beroepen maken, dat hebben anderen al gemaakt. Voor hen zal er een tussenkomst van de Staat zijn, die niet alles compenseert, maar het zal een beetje helpen.

Al degenen die in de coulissen van het systeem werkten, gaan van ‘moeizaam overleven’ naar ... NIETS. Daarmee bedoel ik de kleine jobkes ‘in het zwart’, waar iedereen kritiek op heeft maar waar iedereen, particulier of bedrijfsleider met weinig scrupules, graag gebruik van maakt: de loodgieters, bezetters, tegelzetters, tuinmannen, huishoudhulpen, ... Enz. Van de ene dag op de andere heeft men geen beroep meer op hen gedaan. Van de ene dag op de andere haalde het niets meer uit om, in de buurten die gekend waren voor koppelbazen die goedkope werkkrachten zochten, de volgende dag af te wachten tot een auto stopt en hen een dag werk voor een paar euro biedt, zodat ze ‘s avonds te eten hebben. Daarmee bedoel ik ook de vrouwen die om economische redenen hun lichaam moeten verkopen. Van de ene dag op de andere hebben hun klanten geen beroep meer op hen gedaan. In andere omstandigheden zouden we redenen te over gehad hebben om blij te zijn dat deze extreme vorm van geweld verdween. Maar nu blijven die vrouwen berooid achter en daar zijn ze niet op voorbereid.

Die mensen die in de schaduwzone werkten, of moet ik zeggen: die slachtoffers van een systeem met gigantische gebreken, dat zei dat het hen nodig had maar hen nu laat vallen, al die mensen komen nu bij de mensen die eerder al gebruik maakten van de diensten voor thuislozen. In het dagcentrum van ‘t Eilandje, op het SInt-GIllisvoorplein, wordt de rij elk dag langer: bij de vertrouwde gezichten die al maanden, zelfs al jaren gebruik maken van onze diensten, komen nieuwe gezichten. Met geboden hoofd, met nog een tik meer schaamte dan de anderen vragen ze een maaltijd, een voedselpakket.

Onze teams zullen zo lang mogelijk aan die stijgende vraag voldoen, zo lang ze kunnen, met inzet en vastberadenheid.

Onze werking is sowieso al complex, omdat het aantal mensen dat bij ons aanklopt jaar na jaar stijgt, maar ook omdat de omstandigheden waarin onze teams moeten werken steeds moeilijker worden: onvoldoende financiële middelen, te beperkte teams, een infrastructuur die niet voorzien is op de stijgende vraag en op het veranderende publiek (steeds meer vrouwen, gezinnen, niet-begeleide minderjarigen, steeds meer psychologische en verslavingsproblematieken, ...), de uitputting van een deel van onze medewerkers die in moeilijke beroepen werken(elke dag mensen begeleiden die de gevolgen van deze uitsluitende maatschappij aan den lijve ondervinden) met zware uurroosters die totaal niet te rijmen vallen met het gezinsleven.

Toen de coronacrisis uitbrak, hebben al onze medewerkers, ondanks de afwezigheid van beschermingsmateriaal, ondanks de schrik om het virus mee naar huis te nemen en familieleden te besmetten, uitgesproken dat ze vastberaden zijn om al onze diensten open te houden.

Ondertussen staan ze al drie weken elke dag, 24u/24 paraat. In de diensten waar de naleving van de hygiëneregels en van de social distancing nog complexer zijn dan eender waar anders, bieden ze het hoofd aan de moeilijkheden van de isolatie. Ze proberen de opgevangen mensen gerust te stellen en hen te informeren over de voorzorgsmaatregelen die ze in acht moeten nemen, ze halen de spanningen weg die ontstaan door de isolatie in kleine ruimten, kalmeren degenen die het door hun geestelijke gezondheid moeilijk kunnen begrijpen, helpen anderen door onthoudings- of decompressiecrisissen te raken, organiseren spelletjes zodat de kinderen (die al getroffen zijn doordat ze de rest van het jaar rondzweren) nog iets van jun onschuld en van hun energie behouden.

Zelf heb ik de sector voor de hulp aan thuislozen vijf jaren geleden leren kennen, toen ik aan het hoofd kwam van de vzw ‘t Eilandje. Elke dag opnieuw sta ik verwonderd en blijf ik me ook verwonderen over de inzet van de mensen, medewerkers of vrijwilligers, die er actief zijn.

Nu weet ik dat mijn teams nu al weten dat het na Covid-19 nog harder zal worden.

We verwachten dat de overheidsbudgetten die voor deze sector waren bestemd, zullen worden aangewend om deze crisis onder controle te krijgen, ten nadele van de budgetten om structurele antwoorden te blijven bouwen. We verwachten elke dag iets meer mensen te zien komen die het nog “volhielden” in een “precaire thuis” maar die nu stilaan onderuitgaan.

Voor ‘t Eilandje staat een einde maken aan dakloosheid centraal. Hier en op andere plaatsen op deze planeet werken ook andere organisaties daaraan, en sommigen komen in de buurt.

We zullen er onverdroten blijven aan werken, omdat er antwoorden zijn, omdat we die antwoorden kunnen opbouwen en uitwerken met onze partners uit de sector, omdat het een kwestie van menselijke waardigheid is om te zorgen dat iedereen in deze maatschappij een kwalitatieve plaats heeft, een plaats die hij kiest.

‘t Eilandje zal er zijn om die mensen te steunen, degenen die we al kennen en de nieuwe. Maar ook om een ander maatschappijmodel te eisen.

In naam van alle medewerkers en medewerksters, in dienst of als vrijwilliger, die elke dag paraat staan om ons publiek te helpen: Adélie, Ahmed, Alain, Alain, Alexandra, Alicia, Alix, Amandine, Amina, Amira, Angelina, Anita, Anjel, Anne, Anthony, Apolline, Arnaud, Aude, Audrey, Aurélie, Aurore, Axelle, Béatrice, Bertrand, Boris, Brieux, Camille, Carmen, Carmine, Carolina, Catherine, Catherine, Cédric, Chantal, Chloé, Christelle, Christian, Cintia, Claire, Claudine, Clemente, Corine, Dairo, Damien, Daniel, Denis, Diego, Dominique, Eddy, Eldy, Elena, Estelle, Estelle, Esther, Etienne, Evelyn, Fanny, Faten, Flore, Francesca, Françoise, Gabrielle, Gaetan, Gilles, Hakim, Héloïse, Henri, Ioana, Isabelle, Isabelle, Jacques, Jawad, Jawad, Jean-Luc, Jérémy, Jo, Joëlle, Jose, Josette, Judite, Julie, Juliette, Julliard, Junior, Kasole, Khalid, Khalid, Khalid, Laetitia, Larry, Laura, Laurence, Laurent, Laurent, Léonor, L’Houcine, Linda, Loïc, Ludovic, Mabrouk, Malik, Manon, Manon, Marcel, Marie Paule, Marine, Marta, Martine, Martine, Matthieu, Maryse, Maurice, Max, Mélina, Michelle, Mireille, Mohamed, Mohamed, Morgane, Mustapha, Myriam, Myrjam, Nadia, Nam, Nastassja, Natalia, Nathalie, Nathalie, Nicolas, Nicole, Nikola, Nikolaï, Océane, Papy, Pascale, Pascale, Paul, Paul, Paulette, Philip, Philippe, Pierre-Arthur, Providence, Quentin, Quentin, Rachid, Rahma, Raphaël, Renan, Richard, Roger, Selahattin, Serge, Silvia, Simon, Simone, Sixtine, Sonja, Sophie, Steeve, Stephan, Stéphane, Stéphanie, Tenimba, Thibault, Valentin, Valérie, Valérie, Vanessa, Véronique, Véronique, Walid, Xavier, en Yasmina.

Ariane Dierickx

Algemeen Directeur van ‘t Eilandje